“Ik zou zo graag een passie willen hebben”, schrijft Sjaak op het online forum van het Psychologie Magazine. “Mijn werk is aardig, maar ik haal er niet echt voldoening uit, zoals ik bij sommige mensen zie. Ik heb geprobeerd te bedenken wat voor baan dat me wel zal geven, maar ik kan er geen bedenken. Ik sport, maar ik doe dit alleen omdat het moet voor mijn lichaam. Mijn vrije tijd besteed ik aan nutteloze dingen, zoals tv-kijken. Soms doe ik creatieve dingen, maar ik ben daar dan snel op uitgekeken, misschien omdat ik snel verveeld ben, misschien niet kan doorzetten of snel afgeleid ben.”
Sjaak heeft geen passie en zou er dolgraag een willen hebben. Anderen lijken juist wel heel snel een passie te hebben. Ze kakelen opgewekt over koken, tuinieren of postzegels verzamelen alsof hun leven ervan afhangt. Weer anderen drukken zich wat voorzichtiger uit. Ze hebben geen passies, maar ‘passies’. Met die aanhalingstekens geven ze aan dat ze het eigenlijk over doodgewone hobby’s hebben. Ze lijken te erkennen dat het begrip passie op wat ‘verhevener’ zaken van toepassing is. Niet op dingen die we ‘voor de aardigheid’ doen, gewoon ‘leuk’ vinden.
Ons begrip ‘passie’ is ontleend aan het Latijnse passio, dat ‘lijden, ondergaan’ betekent. Die betekenis herkennen we in onze woorden ‘patiënt’ en ‘passief’. Later werd ‘passie’ ook de aanduiding voor het Bijbelse lijdensverhaal van Jezus. Behalve in de betekenis van ‘lijden’, gebruiken we ‘passie’ ook als synoniem voor ‘hartstochtelijk’ of ‘emotioneel’, in bijzonder wanneer we het over de liefde hebben. En in het dagelijks taalgebruik zeggen we tegenwoordig dat je een passie hebt als je een drang ervaart die je niet kunt weerstaan, als je moet voldoen aan een appel dat op je wordt gedaan.
Deze kleine etymologie maakt duidelijk dat zieke en gepassioneerde mensen iets gemeenschappelijk hebben: ze zijn allebei lijdend voorwerp. Ze ondergaan iets waarop ze zelf maar weinig invloed kunnen uitoefenen. Wanneer je ergens gepassioneerd over bent, is dat een signaal dat iets jou heeft gegrepen, in plaats van dat jij iets grijpt. Je kiest niet actief je passies uit; zij kiezen eerder jou. Dat kan zelfs uit de hand lopen. Je passie kan je hele leven gaat beheersen, een obsessie worden waarvoor alles moet wijken, zelfs de gezondheid of je huwelijk.
Sjaak leidt best een actief leven: hij werkt, sport, kijkt tv en doet creatieve dingen. Maar ze boeien hem niet. Hij sport niet voor de lol. Zijn werk geeft geen voldoening, maar hij kan geen alternatief bedenken. Hij kijkt nutteloze programma’s, maar het lukt hem niet van de bank af te komen. Hij is, kortom, verveeld. Niet op de manier waarop we verveeld zijn als we op de trein wachten of een slechte lezing bijwonen. Het is een verveling die uit hemzelf komt, zou Awee Prins zeggen. Terwijl we alles hebben wat ons hartje begeert, ontbreekt een doel, waarde, iets om voor te leven, en de bijbehorende enthousiasme en energie.
Die verveling kunnen we op verschillende manieren te lijf gaan. Door de tijd met hobby’s te verdrijven. Door al bungyjumpend weer het gevoel te krijgen dat er iets op het spel staat. Sjaak doet dat niet. Hij dekt zijn verveling niet toe, maar kaart haar juist aan op het forum. Ik hoop dat het hem lukt om niet gelijk toe te happen wanneer ‘lotgenoten’ hem tips voor een actiever leven gaan geven. Het zou mooi zijn als hij zichzelf toestaat af en toe verveeld te zijn. Wanneer hij zich niet halsoverkop op een passie stort, kan hij zich de vraag blijven stellen naar wat in het leven van waarde is.
( Uit Nieuwsbrief Stichting Thomas More / Wouter Sanderse – Oud-scholar, lector beroepsethiek Fontys Lerarenopleiding Tilburg )
Volgende wekelijke inspiratie: Maandag 3 februari 2014