Overweging uit de Abdij van Orval (wekelijks)

 

11e Zondag B  Zondag 17 juni) Homilie op Marc 4, 26 – 34 

Marcus noteert : “Weer ging Jezus naar het meer om de mensen te onderwijzen ; er kwam een enorme menigte om hem heen staan. Daarom ging hij in de boot op het meer zitten, terwijl de menigte op de oeverhelling was (Mc 4, 1). Het is dus gezeten in een boot dat Jezus de twee parabels vertelt die we vandaag horen. Lees verder…>>>

 

 

Homilie bij Sacramentsdag ( 3 juni 2018) Homilie op Marc 14, 22-26

Waar wil Jezus het paasmaal houden ?  Zijn leerlingen stellen Hem de vraag.  Jezus geeft zijn leerlingen een aanwijzing : “Gij zult een man tegenkomen die een kruik water draagt.”  Een man die een kruik droeg was iets heel uitzonderlijk. Kruiken dragen was precies geen mannenwerk. Dat werd aan de vrouwen overgelaten. “Volgt dan maar die man die zich aldus dienstvaardig opstelt”, zegt Jezus. Daarmee is de toon gegeven. Jezus wil zijn paasmaal houden bij dienstvaardige mensen. Daar voelt hij zich thuis om de voeten van zijn leerlingen wassen als uitdrukking van zijn eigen totale dienstbaarheid, als teken van de totale gave van zichzelf die Hij daarenboven zal uitdrukken in een totaal nieuwe ritus.
Lees verder…>>>

 

Homilie op Drievuldigheidszondag ( Zondag 27 mei 2018)

De Franse filosoof Alain stelde zich de vraag : “Is het mogelijk het huwelijk aan te gaan met een krankzinnige vrouw ?”  En hij antwoordde : “Neen, je kan geen krankzinnige vrouw huwen, want zelfs in de meest oppervlakkige liefde is er altijd het verlangen een menselijk mysterie te benaderen, het verlangen te weten wie die andere is, het verlangen te komen tot de bron van zijn of haar wezen, en er zijn of haar geheimenis toevertrouwd te krijgen.”  Lees verder…>>>

 

Pinksteren  20 mei 2018     Homilie op Hand. 2, 1 – 11                                                  

Pinksteren is een heel oud feest. Oorspronkelijk was het een oogstfeest, feest van overvloed om God te danken voor de oogst (Ex 23, 16). Zeer vroeg werd dit feest gevierd vijftig dagen na Pasen onder de naam van ‘het Wekenfeest’, om te herdenken dat God de Wet gegeven had aan Mozes (Ex 19, 1). Zeven maal zeven dagen na de bevrijding en de uittocht van het godsvolk uit Egypte, had God te midden van donder en bliksem op de berg Sinaï een verbond gesloten met Israël. Hij had de Wet van het Verbond aan Mozes toevertrouwd. De joodse monniken van Qumrân vierden dan ook op de vijftigste dag na Pasen, op Pinksteren, het feest van het Verbond, en hernieuwden op die dag hun eed van trouw aan de Wet van het Verbond. Lees verder…>>>

 

5e Paaszondag( B-jaar/ 29 April 2018) Homilie op Johannes 15, 1 – 8

Jezus gaat verder met zijn leerlingen in zijn betoog over de hun onderlinge relaties. Dat hoeft ons niet te verwonderen. Omdat God Liefde is, is Hij puur relatie : hij is tegelijk gave en onthaal. De oneindige gave van de liefde is slechts mogelijk als er een oneindig onthaal is voor die gave. De Gave (de “Vader”) laat aan het onthaal toe onthaal te zijn, terwijl het onthaal (de ”Zoon”) de gave toelaat zich te geven en dus gave te zijn. God is wederkerigheid van gave en onthaal. Lees verder…>>>

 

Paasnacht      ( 1 April 2018 ) Homilie op Marcus 16, 1 – 8

“Wie zal voor ons de steen wegrollen van de ingang van het graf ?” Opkijkend bemerkten ze echter dat de steen weggerold was; en deze was zeer groot” (16, 3 – 4).

Niemand van ons kan de steen wegrollen van het graf dat het mysterie bevat van Jezus’ verrijzenis. Niemand van ons kan doordringen in het geheim van Gods leven. En gebeurt het dat die grote steen voor ons weggerold wordt, dan vinden wij geen lege graf maar een verblindende boodschap die ons, zoals de vrouwen die Jezus’ graf binnengaan, slaat met heilige schrik (grec : ekthambeô) en ons, vervuld met huiver, (‘tromos’ in het Grieks), buiten onszelf brengt, (Gr. :‘ekstasis’). Wat betekent die huiver en verstomming die de vrouwen doet zwijgen “als van de hand Gods geslagen” ? Lees verder…>>>

 

Palmzondag, 25 maart 2018 (B-jaar) Homilie op Marc 14, 1 – 15, 47

Wij verkondigen een gekruisigde Christus, zegt Paulus, voor Joden aanstootgevend en voor heidenen dwaas” (1Kor 1, 23). Hoe zal Marcus dan op aanvaardbare wijze het verhaal brengen van Jezus’ lijden en dood ? In zijn passieverhaal zal Johannes reeds een verrezen Christus laten doorschijnen, een Christus meester van het leven en overwinnaar van de dood : dat heeft  Servaes overigens ook gesuggereerd in de kruisweg van Orval. Lees verder…>>>

 

3e Zondag i/d Veertigdagentijd ( 4 maart 2018)  Homilie op Joh. 2, 13 – 25

Johannes heeft een heel eigen inzicht wanneer hij de reiniging van de tempel verhaalt. Hij plaatst dit voorval in het prille begin van Jezus’ optreden, terwijl de drie synoptiekers het situeren na zijn triomfantelijke intrede te Jeruzalem, enkele dagen vòòr zijn dood. Hier zien we nogmaals dat de Bijbel geen boek is van Geschiedenis, maar van zingeving. Vanaf het begin stelt de Bijbel dit duidelijk. Lees verder…>>>

 

2de Zondag i/d Veertigdagentijd ( 25 februari 2018) Homilie op Marcus 9, 2 – 10 

De Kerkvaders vonden het normaal het Oude Testament te lezen in het licht van het Nieuwe, en meer bepaald in het licht van Jezus’ verrijzenis. Het is overigens van hoogsymbolische betekenis dat de paaskandelaar in de Romeinse basilieken aan de ambo stond. Zo werd gans de Schrift gelezen in het licht van de verrezen Christus gesymboliseerd door de paaskaars. Lees verder…>>>

 

6e Zondag (B)    Homilie op Marcus 1, 40 – 45  

Wij krijgen hier een verhaal vol overtredingen. Het begint met een melaatse die de Wet van Mozes overtreedt. Volgens Leviticus 13, 45 – 46 moest hij op afstand blijven staan roepen : “Onrein, onrein”, om de mensen van het gevaar van besmetting te verwittigen. Daarbij moest hij apart wonen en buiten het kamp blijven. Hij komt echter zo nabij dat Jezus hem kan aanraken. We lke is de reactie van Jezus ? Lees verder…>>>

 

2de adventszondag ( B-jaar 10 dec. ) Homilie op Marcus 1,1-8  

Overweging uit de abdij van Orval: Marcus begint zijn evangelie met een citaat uit de profeet Jesaja. Het komt erop aan de komst van de Messias voor te bereiden. Die komst is een gebeurtenis van zo groot belang, dat Jesaja daarbij tewerk zou gaan als een ondernemer in wegenwerken :

Bereid de Heer een weg in de woestijn,
in het dorre land, een rechte baan voor onze God.
Elk dal moet worden opgehoogd,
en elke berg en heuvel moet worden afgegraven !
Oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden
en ruige gronden worden een vlakte !” (Jes 40, 3-5).
Lees verder…>>>

 

 

34e Zondag ( A-jaar 26 november )  Feest van Christus Koning : Homilie op Mat. 25, 31-46 

Overweging uit de abdij van Orval: Jezus heeft de twee voorbije weken de nadruk gelegd op de waakzaamheid in de parabel van de tien bruidsmeisjes (Mt 25,1-13) en in die van de talenten (Mt 25,14-30).
Concreet gezien, hoe moet die waakzaamheid worden beleefd ?
Waarin bestaat de olie die de lampen brandend moet houden ?
Wat zijn die talenten die ons worden toevertrouwd om ze vrucht te laten opbrengen ?
Jezus zal het zeggen in het evangelie vandaag. Het gaat om een belangrijke boodschap. Jezus zal hem brengen op een schokkende manier met de parabel van het laatste oordeel, gans in de stijl van de apocalyptische beeldspraak die zijn tijdgenoten deed beven.

Deze beeldspraak beschrijft natuurlijk niet een historisch feit dat komen moet. Ze geeft ons de zin aan van de waakzaamheid, haar actieve invulling. Lees verder…>>>

32e Zondag ( A-jaar 12 november )    Homilie op Matteüs 25,1-13

Overweging uit de abdij van Orval   De bruidsmeisjes uit het evangelie hebben allen een olielampje. Heeft u al zo een olielampje gezien, misschien in het Romeins museum van Tongeren of van Maastricht ? Het ziet eruit als een klein schuitje, meestal in gebakken klei, dat je in de palm van je hand kan houden. Met je andere hand bescherm je dan het kleine vlammetje tegen de wind.  Met zo een antieke zaklamp heb je wel je handen vol. Je kan dat lampje ook niet boordevol olie doen als je ermee over de hobbelige straat moet. Morsen met olie is nooit prettig, en zeker niet als je met je mooie kleren naar een bruiloft gaat. Je doet dan ook maar èèn vingertje olie in je lamp. Lees verder…>>>

 

30e Zondag ( A-jaar 29 oktober)     Homilie op Mattheüs 22, 34 – 40

Overweging uit de abdij van Orval: Het evangelie vandaag verhaalt ons hoe Jezus’ tegenstanders hem nog een laatste vraag stellen om hem in moeilijkheden te brengen.

De vorige pogingen van de voorbije weekends waren telkens op een sisser afgelopen. De een na de andere had Jezus eerst de hogepriesters en de oudsten van het volk voor schut gezet (Mt 21,23-37), en vervolgens ook de leerlingen van de Farizeeën vergezeld van Herodianen (Mt 22,15-22) en de Sadduceeën (Mt 22,23-33). De Farizeeën die we vandaag Jezus horen ondervragen over het grootste gebod, doen een laatste poging om hem in het nauw te drijven. Lucas laat deze vraag over de geboden vallen, want zijn hellenistisch publiek had daar geen interesse voor, terwijl ze voor het joodse publiek, te paard op de geboden, van het hoogste belang was. Lees verder…>>>

 

28e Zondag ( A-jaar 15 oktober) Homilie op Mattheüs 22, 1 – 14

Overweging uit de abdij van Orval: Dat is nu wel een parabel in felle kleuren. Als we die vergelijken met de versie van Lucas (Lc 14,15-24), dan stellen we vast dat Mattheüs er de kleuren wel wat doorgedrukt heeft. Hij richt zich immers tot zijn gemeenschap van bekeerde Joden, de nog onder de schok is van de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen. Mattheus reflecteert de geschiedenis van de val van Jeruzalem in het eerste deel van de parabel. God had Israël uitgenodigd tot het bruidsfeest van zijn Zoon. Israël heeft die uitnodiging geweigerd en Jezus verworpen. Die weigering is geëindigd in een ramp : in woede ontstoken heeft de koning de stad verwoest. Lees verder…>>>

 

27e Zondag ( A-jaar 8 oktober) Homilie op Mattheüs 21, 33 – 43 

Overweging uit de abdij van Orval: We beginnen best met dit evangelieverhaal in zijn context te plaatsen.
Jezus heeft de verkopers uit de tempel gejaagd (Mt 21,12-13). Deze profetische geste kwam over als een agressie van de priesterkaste van Jeruzalem die deze winstgevende handel behartigde. Verontwaardigd komen de hogepriesters dan ook Jezus om uitleg vragen (Mt 21, 23). Jezus brengt hen eerst in verlegenheid met een vraagje over Johannes de Doper (Mt 21,24-27)Lees verder…>>>

 

 

26e Zondag ( A-jaar 1 oktober)  Homilie op Matteüs 21,28-32

Overweging uit de Abdij van Orval:  “Een vader vroeg aan zijn twee zonen te gaan werken in zijn wijngaard” 
De eerste zei “neen”, en hij ging.         De tweede zei “ja”, en hij ging niet. 

Nog eens een evangelie dat ons in vraag stelt. Er zijn nog altijd mensen die stellen dat ze niet willen werken in de wijngaard van een hypothetische God. En kijk, ze zetten zich in, zonder tellen, voor de minst bedeelden, de zonder-papieren en daklozen. Anderen weer geven zich uit voor christen, maar Jezus zal hun bij de grote ontmoeting moeten zeggen : “Ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten mij niet” (Mt 25,42-43). Zij zeggen, maar ze doen niets. Lees verder…>>>

 

 

 

25e Zondag ( A-jaar 24 september ) Homilie op Matteüs 20,1-16a

Overweging uit de Abdij van Orval:  Een syndicalist zegde me : “In een tijd waar wij ijveren voor de rechtvaardigheid in het lonenstelsel, loopt de Kerk achter door ons nog die parabel van de arbeiders van het elfde uur voor te schotelen. Het is een geschiedenis van 2.000 jaar geleden. Dat men aan de mensen van onze tijd teksten geeft van onze tijd !”        

Het feit alleen dat iemand van onze tijd evenzeer geschokt is als de mensen 2.000 jaar geleden aan wie deze parabel bestemd was, bewijst dat niet dat Jezus ons ermee iets te zeggen heeft dat zeer actueel is ? Lees verder…>>>

 

 

23e Zondag ( A-jaar 10 september ) Homilie op Mattheüs 18, 15 – 20 

Overweging uit de Abdij van Orval:  Geloven is broeders en zusters aanvaarden, omdat we God als hun Vader aanvaarden. Kunnen we houden van Christus, als we niet houden van wie voor hij zijn bloed gegeven heeft ? Broeders aanvaarden, is voor hen verantwoordelijkheid opnemen.
Liefde brengt verantwoordelijkheid met zich mee. ”Ben ik de hoeder van mijn broeder,” zei Kaïn : hij kwam hem te vermoorden (Gen 4,9). Vandaag herinnert de Heer ons aan onze verantwoordelijkheid.  Lees verder…>>>

 

 

22e Zondag ( A-jaar 3 september ) Homilie op Matteüs. 16, 21-27

Overweging uit de Abdij van Orval :   Petrus heeft in Jezus de Christus erkend (Mc 8,29), de Zoon van de levende God (Mt 16,16), en Jezus vindt dat zijn discipelen bereid zijn om te horen dat hij, als de Messias, te lijden zal hebben. Mattheüs schrijft : “Jezus begon zijn leerlingen duidelijk te maken (Grieks : deiknuein) dat hij naar Jeruzalem moest gaan, en veel te lijden hebben van de ouderlingen, de hogepriesters en Schriftgeleerden, gedood zou worden, en de derde dag verrijzen” (16,21). Hij behoudt deze aankondiging alleen voor aan zijn leerlingen. Zij die die in Jezus de Messias niet zien, zouden dat niet kunnen aanvaarden.  Lees verder…>>> 

 

21e Zondag ( A-jaar 27 augustus ) Homilie op Mattheüs 16, 13-20


Overweging uit de Abdij van Orval  Moest Jezus ons vandaag de vraag stellen : “Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon ?”, dan zouden we hem kunnen antwoorden : ”Voor ‘De Vinci-code’ is hij de echtgenoot van Maria-Magdalena, voor een andere roman een Indische fakir die zich drie dagen voor dood gehouden heeft, voor anderen is hij een neo-Socrates, een betere Boeddha of een Superstar”. Moest hij dan ons in de ogen zien met de vraag : ”Maar voor u, wie ben ik ?”, wat zouden wij daarop antwoorden ?   Lees vervolg…>>>

 

20e Zondag ( A-jaar Zondag 20 augustus ) Evangelielezing op Mattheüs 15, 21 – 28
 

Overweging uit de Abdij van Orval : “Jezus heeft met de Farizeeën een stormachtige ontmoeting gehad (Mt15,1-20), en hij trekt zich opnieuw terug (v.21), dit keer in de heidense gebied van Tyrus en Sidon. Mattheüs geeft echter de indruk dat hij er niet intrekt. Het is eerder een vrouw die van daaruit komt om hem te ontmoeten. Op afstand al, “schreeuwt” de Kanaänitische vrouw om hulp. Zij richt zich tot Jezus als tot de “Heer” – zo bidden de christenen van heidense stam – en als tot de “zoon van David” – zoals de christenen van Joodse afkomst die op hem beroep doen. Maar Jesus “gaf haar geen enkel antwoord” (v.23)Lees vervolg…>>>

 

Feest van de Gedaanteverandering  ( Zondag 6  Augustus ) Evangelielezing volgens  Mattheüs 17, 1 – 9

Overweging uit de Abdij van Orval : De apostelen zijn in volle crisis. Nu hun activiteiten volop resultaten boeken, kondigt Jezus zijn lijden en dood aan (Mt 16,21). Hun verbijstering is zodanig, dat ze niet gehoord hebben, dat Jezus ook zou verrijzen. Petrus die Jezus probeert te redeneren wordt zelfs brutaal uitgemaakt als de Satan (Mt 16,22-23). Ze hadden alles achtergelaten om Jezus te volgen en hem in zijn taak bij te staan. Loont het de moeite om hem verder te volgen voor een totale mislukking ? Ze hebben niet gehoord dat Jezus zou verrijzen ?  Lees verder…>>>

 

6e Zondag ( A-jaar Zondag 24 juli )   Evangelielezing volgens Matteüs 13, 24 – 43

Overweging uit de abdij van Orval:  Als er voor ons voor een moeilijk probleem is, dan is het wel dat van het bestaan van het kwaad in onze wereld. In deze gelijkenis gaat Jezus dat probleem niet uit de weg. God, onze goede Vader, zaait alleen maar goede zaad. En wat zien we ?Lees verder…>>>

 

13e Zondag ( A-jaar Zondag 2 juli ) Evangelielezing volgens Mattheüs 10,37-42 

Overweging uit de Abdij van Orval :  Jesus verwondert ons vandaag met verklaringen waarvan het radicalisme ons op het eerste gezicht kan stoten. Hij had nochtans zijn discipelen uitgestuurd met de boodschap van vrede van het koninkrijk (Mt 10,13). Maar hier horen we : “Wie vader of moeder liefheeft meer dan mij, is mij niet waardig, en wie zoon of dochter liefheeft meer dan mij, is mij niet waardig” (v.37).
En Mattheüs heeft dan nog het woord van Jezus afgezwakt, dat we in zijn meer originele Aramese trant bij Lucas vinden : “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat,kan hij mijn leerling niet zijn. “ (Lc 14,26).   Lees verder…>>>

 

Sacramentsdag (A-jaar Zondag 18 juni ) Homilie op Johannes 6, 51 – 58 

“Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven”. 

Dit woord van Jezus is een regelrechte provocatie. In de bijbel botsen “vlees “ en “eeuwig leven” met elkaar als twee totaal tegenovergestelde begrippen.

Het “vlees” is de staat van het zwakke, vergankelijke schepsel. Daar tegenover staat de Schepper, de Onvergankelijke, de eeuwige God. Buiten God is alles vlees, zelfs de engelen (Ez 10,12). Vlees en bloed kunnen ten andere uit zichzelf niets begrijpen van de goddelijke werkelijkheid (Mt 16,17 ; Gal. 1,16 ; Ef. 6,12). In één woord : er is een onoverbrugbare afstand tussen het schepsel dat vlees is, en God, die geest is. De oren van zijn toehoorders hebben moeten toeten wanneer Jezus verklaarde dat “vlees en bloed” het eeuwig leven zouden kunnen geven.  Lees verder…>>>

 

Pinksteren ( A-jaar Zondag 4 juni )   Homilie op Johannes 20, 19-23 

Wij hebben volop Pasen gevierd. In de oudheid was zeven het getal van de volheid, en we hebben Pasen zeven maal zeven dagen lang gevierd: de volheid van de volheid! Pinksteren viert de volheid van Pasen. ‘Pinksteren’ betekent immers ‘de vijftigste dag’ [1].

Vijftig dagen na op Pasen de bevrijding uit Egypte en de doortocht door de Rode Zee te hebben gefeest, vierden de joden op Pinksteren het Verbond gesloten tussen God en zijn volk Israël, en de gave, op de Sinaï, van de Wet gegrift op stenen tafelen.

Vijftig dagen na op Pasen de bevrijding van de mensheid te hebben gevierd in de doortocht door de dood van de verrezen Jezus, sluiten wij het paasfeest af met ons Pinksteren, de gave van de Heilige Geest die de wet van de liefde schrijft in ons hart.  Lees verder…>>>

 

6e Paaszondag ( A-jaar/ 21 mei 2017) Homilie op Johannes 14, 15-21

Vandaag spreekt Jezus ons over de liefde : vijfmaal heeft hij het woordje ‘beminnen’ gebruikt. Het valt wel op dat het johannesevangelie dikwijls de termen “liefde/beminnen” koppelt aan “gebod/de wil doen” (Jo 13,34 ;14,15.21.31 ; 15,10.12.17). Ook vandaag herhaalt Jezus : “Als u Mij liefhebt, onderhoudt dan Mijn geboden”, en die geboden zijn : ”Heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben” (Jo 13,34). Op eerste zicht mag het ons verwonderen. Hoe kan men nu beminnen op gebod ?  Lees verder…>>>

 

5e Paaszondag ( A-jaar/14 mei 2017 ) Homilie op Johannes 14, 1 – 12

Is het u ook opgevallen ? Zojuist in het evangelie is eenzelfde woordje twaalf maal teruggekomen : het woordje “Vader”. Jezus wil ons iets vertellen over zijn Vader, over God.
Wat weten wij over God ? Vondel stelde de vraag in zijn “Lucifer” :
“Wie is het, die zoo hoogh gezeten,
zoo diep in ‘t grondelooze licht,
van tyd noch eeuwigheid gemeten,
noch ronden, zonder tegenwicht.”…  Ja, wie is Hij ?   Lees verder…>>>

 

4e Paaszondag ( A-jaar / 7 mei 2017 )   Homilie op Johannes 10, 1 – 10

Jezus besluit de gelijkenis van de herder met de uitspraak : “Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, het leven in overvloed” (v.10). De gelijkenis is duidelijk : Jezus stelt zichzelf voor als de onuitputtelijke bron, in overvloed van leven en vreugde voor alle mensen. Deze verklaring belicht de hele gelijkenis, en geeft er ons de zin van.  Lees verder…>>>

 

2e Zondag van Pasen ( A-jaar/22 April 2017) Homilie op Johannes. 20, 19-31

De aanwezigheid van de verrezen Jezus is niet langer onderworpen aan de fysische wetten en beperkingen van het menselijk lichaam. Opgenomen in God, is Jezus nu buiten tijd en ruimte. Hij hoeft niet dwars door muren te gaan om zich te bevinden onder zijn bange leerlingen. Hij is er aanwezig, onzichtbaar. Hij maakt er zich gewoon zichtbaar : hij laat zijn aanwezigheid zien. Lees verder…>>>

 

Paasnacht ( A-jaar / 16 april 2017 )   Homilie op Mattheüs 28, 1-10

“Als Christus niet is opgestaan, dan is ons geloof ijdel”, zegt Paulus (1 Kor 15,14). Als Jezus niet verrezen is, dan is hij dood voorgoed. In hem ons vertrouwen stellen is dan ook zinloos. Maar de vraag stuit terug. Als Christus verrezen is, wat verandert dat in mijn leven ? Als het niets verandert mijn leven, dan is Jezus’ opstanding toch voor mij van geen belang. Lees verder…>>>

 

Palmzondag ( A-jaar )  9 april 2017)   : Het Passieverhaal van Matteüs 26,14 – 27,66

Ook in het passieverhaal onderlijnt Mattheüs naar gewoonte, voor zijn publiek van Joden die zich tot het christendom hebben bekeerd, dat “dit alles is geschied om de Schriften te vervullen” (Mt 26,56). Zijn verhaal kenmerkt zich echter tevens door een christologisch perspectief waarin de naam van Jezus veelvuldig voorkomt, meestal om een perikoop te beginnen. Lees verder…>>>

 

5e Zondag Veertigdagentijd (A-jaar) 2 April 2017    Homilie op Johannes 11, 1 – 45 

Proberen we even dit lange evangelie te overschouwen.Het laatste van de zeven tekens die Jezus verricht in het johannesevangelie, is Lazarus terug in leven te roepen. Het is de afdoende afsluiting van Jezus’ openbaring in de wereld. Dit laatste wonder wil een antwoord geven op onze diepste menselijke bevraging over de dood. Hoe staan wij ervoor, als God, die ons leven komt delen, zelf een vreselijke dood ondergaat ? LEES VERDER…>>>

 

4de Zondag Veertigdagentijd  ( A-jaar) 26  maart 2017        Homilie op Johannes 9, 1 – 41 

Dat is een lang evangelie. Het handelt over zien – het woordje ‘zien’ komt er zestien keer in voor – maar het begint met iemand die blind is en die men dan nog slijk in de ogen gaat strijken : wat kan dat toch wel betekenen ?! In het scheppingsverhaal lezen we dat God een mens boetseerde van aarde en er een levensadem in blies (Gen 2,4). Bij een stervende gaat de levensadem weg en hij krijgt een droge mond. Daarom beschouwde men in Jezus’ tijd het speeksel als gecondenseerde levensadem. De geste van Jezus die slijk maakt van aarde en gecondenseerde levensadem wijst op een nieuwe schepping.  Lees verder…>>> 

 

3e Zondag Veertigdagentijd ( A- jaar)  19 maart 2017  Homilie op Johannes 4, 5 – 42

Jezus en de Samaritaanse zijn als personen van onze tijd, die zouden kunnen leven in een paradijs met Jezus in het centrum in het paradijs. Is het niet in het paradijs dat men leeft met God ? God komt echter tot ons in Jezus als een bedelaar. Vermoeid door de weg, dorstig onder de middagzon, vraagt hij ons te drinken.
Lees verder…>>>

 

2e Zondag Veertigdagentijd ( A-jaar)  12 maart 2017  Homilie op Mattheüs 17, 1-9

Het is van belang de lijn te zien in de omstandigheden die geleid hebben tot de Gedaanteverandering. Jezus bevindt zich in een ongemakkelijke situatie. Enerzijds beantwoordt zijn zending aan een verwachting : er is volkstoeloop om naar hem te luisteren, vertrouwvol komt men tot hem met de zieken (Mt 15,29-31), en het enthousiasme bereikt zijn hoogtepunt bij de broodvermenigvuldiging (Jn 6,15). Lees verder…>>>

 

1e Zondag Veertigdagentijd ( A-jaar) Homilie op Mattheüs 4, 1 – 11

Mattheüs richt zich tot bekeerde Joden. Door de vlucht naar Egypte had hij reeds gesuggereerd dat Jezus een nieuwe Mozes is (Mt 2,13-15). Hij houdt die link aan : Jezus vast veertig dagen en veertig nachten zoals, volgens de rabbijnse traditie, Mozes dit gedaan heeft. Boven op de berg Nebo had God aan Mozes gans het beloofde land getoond (Dt 34,1-4). Nu brengt de duivel Jezus boven een hoge berg om hem al de koninkrijken der aarde die hij beheerst te tonen, en ze hem te beloven (Mt 4,9) [1]. Jezus weigert de macht van de duivel te erkennen. Lees verder…>>>

 

6e Zondag (A-jaar) Homilie op Mattheüs 5, 17-37 

Voor de Metgezel in Zingeving.. .een mooie overweging die aansluit  bij Valentijn (14 febr.)

Wij hoorden zojuist een bladzijde van christelijke wellevendheid en levenskunst. Jezus gaf er eerst het principe van : zoals zijn Meester moet de christen de Wet vervullen (v.17). Wat betekent: ”de Wet vervullen”? Sint Paulus zegt het duidelijk: “De liefde is de vervulling van de Wet” (Rm 13,10)  De liefde is het toppunt van alle wet, en zij is er de samenvatting van. De wet is geordend naar het dynamisme van de liefde.  Lees verder…>>>

 

5e Zondag ( A-jaar 5 februari  2017) Homilie op Matteüs 5, 13-16  

Gij zijt het zout der aarde.

Schrikt u niet van hetgeen Jezus ons zegt ? Wij, dat kleine groepje gewone mensen dat nog naar de kerk komt, wij die maar een geringe rol spelen in de maatschappij, wij die daarenboven geen grote heiligen zijn, maar die lijden onder onze gebreken en tekortkomingen, wij zijn het zout der aarde, wij zijn het licht der wereld ! Wat houdt dat in ? Wat verwacht Jezus dan wel van ons ? Lees verder…>>>

 

2e Zondag ( A-jaar 15 jan. 2017)   Homilie op Johannes 1, 29 – 34  

Johannes de Doper ziet Jezus naar hem toekomen, en hij stelt hem voor aan de omstanders : “Zie het Lam Gods”, zegt hij (Jo 1,29). We zouden ons misschien niet buitengewoon vereerd voelen moesten we aan het publiek voorgesteld worden als een schaap, het mag nu het schaap zijn van God ! Maar het gebeurt hier gelukkig in het Aramees, en in die taal betekent het woord “ebya” zowel “lam” als “dienaar”. De dienaar moet als een lam zijn voor zijn meesters … Lees verder…>>>

 

Feest: Openbaring des Heren  ( Zondag 8 jan.2017 )  Homilie op Mattheüs 2, 1 – 12

Mattheüs richt zich tot een gemeenschap van bekeerde Joden aan wie hij openheid wil meegeven voor het universele aspect van Jezus’ boodschap. Zo begint en eindigt hij zijn evangelie met een universalistische wenk.  Lees verder…>>>

 

Kerstmis (A- jaar 25 december 2016 ) Homilie bij Johannes 1, 1 – 18

“Het Woord is vlees geworden”. Met die vijf woorden vat Johannes in zijn evangelie het kerstgebeuren samen. “Het Woord is vlees geworden”, wat betekent dat in Jezus’ leven ? Wat betekent dat in ons leven? Lees verder…>>>

 

 

4e Zondag v/d Advent ( A-jaar/18 dec. )Homilie op Mattheus 1, 18-24

 

De evangelist Lucas was dokter en niet van joodse afkomst. Hij heeft zich geïnteresseerd aan de biologische oorsprong van Jezus, en hij in zijn evangelie de aankondiging genoteerd aan Maria, Jezus’ moeder volgens de menselijke natuur (Lc 1,26-38).
Mattheüs was een jood, en voor de Semieten volgt het erfrecht de mannelijke lijn. Hij was dus geïnteresseerd aan de juridische positie van Jezus en hij heeft de aankondiging aan Jozef van Jezus’ geboorte genoteerd.   Lees verder…>>>

 

3e Zondag van de Advent ( A-jaar 11 December ) Homilie op Mattheüs 11, 2 – 11  

In dit evangelie horen wij het antwoord op twee vragen die Jezus’ tijdgenoten zich stelden : wie is Jezus, wie Johannes de Doper ? Jezus weet weliswaar wie de Doper is, maar deze weet niet wie Jezus is. Hij zendt hem dan ook van zijn leerlingen om Jezus te bevragen over zijn identiteit. Lees verder…>>>

 

34 ste Zondag doorheen het C- jaar (20 november)  Homilie op Lucas 23, 35-43  

Feest van Christus Koning. 

“Boven zijn hoofd hing het opschrift :
Dit is de koning van de Joden”. Lc 23,38

In het evangelie van Lucas vindt Jezus’ koninklijke inhuldiging plaats op het kruis, geïmproviseerde troon van de Messias. Om dit buitenissig feit te verduidelijken, herinnert Lucas aan de inscriptie die boven het kruis hangt (v.38). Historisch gezien is dit opschrift van het kruis een der sterkstehistorische gegevens van Jezus’ passie : het opschrift is bijna identiek in de vier evangeliën. Lees verder…>>>

 

33 ste Zondag doorheen het C- jaar (13 november)  Homilie op Lucas 21, 5 – 19 

Herodes de Grote deed in Jeruzalem een nieuwe tempel te bouwen, die volgens de Latijnse historicus Tacitus straalde in onmetelijke rijkdom [1]. De vergulde tempelfrontons straalden in de zon, en ’s nachts bij het licht van toortsen. De leerlingen staan in verwondering (cf. Mc 13,1 : “Welke stenen, welke gebouwen !”) ! Jezus echter verklaart hen : “Van wat je ziet, zal er geen steen op de andere blijven”(v.5). Duurzaam is enkel de tempel, die God bouwt voor de mensen. Lees verder…>>>

 

32e Zondag doorheen het C-jaar (6 november)  Homilie op Lucas 20, 27-38 

Voor de eerste en enige keer, komen de Sadduceeën Jezus ondervragen. Zoals hun naam het doet vermoeden, beweren ze af te stammen van Sadok, een toonaangevende priester in het rijk van David. [1] In hun geloof, hielden de Sadduceeën het voor een God die weinig tussenkomt en voor de volle verantwoordelijkheid van de mens. Ze erkenden als Heilige Schrift alleen de Pentateuch, de Wet van God aan Mozes gegeven. Ze ontkenden het bestaan van engelen en geesten en geloofden niet in de opstanding van de doden (Mt 22,23 ; Mc 12,18-27). Lucas stelt hen voor als vastberaden tegenstanders van de opstanding (v.27), en opposanten tegen Jezus en daarna tegen Paulus. In de Handelingen, vernoemt hij ook hun afwijzing van engelen en geesten (cf.Hand 23,8). Lees verder…>>>

 

31ste Zondag doorheen het C- jaar (30 oktober ) Homilie op Lucas 19, 1- 10

Jezus blijft steeds de uitgestotenen en de kansarmen van zijn tijd tegemoet komen. Na een Romeinse officier (7,1 v.), een weduwe (7,11 v.), vrouwen (8,1-3 ; 10,38 v.), melaatsen (17,11 v.), kinderen (18,15), een blinde (18,35 v.), is het nu een oppertollenaar ! Lees verder…>>>

 

30ste Zondag doorheen het C- jaar ( 23 oktober ) Homilie op Lucas 18, 9 – 14

Jezus heeft deze gelijkenis geadresseerd aan de Farizeeën. We horen immers elders dat hij hen zegt : “Jullie zijn mensen die doen alsof ze rechtvaardig zijn voor de ogen van de mensen, maar God kent uw hart. Want wat de mensen hoogschatten, is een gruwel in Gods oog” (Lc 16,15). Wanneer Lucas echter deze gelijkenis rapporteert voor zijn christenen, gebruikt hij een meer algemene formule en zegt hij dat Jezus deze gelijkenis richt “aan sommigen, die overtuigd waren rechtvaardig te zijn en alle anderen verachten”. De foute houding die hij hier afkeurt, kan ook gevonden worden bij “goede christenen”. De lezer wordt dus uitgenodigd om in de houding van de tollenaar een na te volgen voorbeeld te zien, terwijl de Farizeeër een tegenvoorbeeld biedt. Lees verder…>>>

 

28e Zondag doorheen het C- jaar (9 oktober)  Homilie op Lucas 17,11-19 

Jezus had reeds een melaatse genezen : deze had zich eerbiedig voor hem gebogen tot op de grond met het uitdrukkelijk verzoek om genezen te worden. Jezus had hem aangeraakt en genezen (Lc 5,12-14). Hier wordt Jezus geconfronteerd met een groep van deze paria’s, die uitgesloten zijn van de gemeenschap. Lees verder…>>>

 

25e Zondag doorheen het C- jaar Homilie op Lucas 16, 1-13 

Wij kunnen luisteren met één oor. Dat is het vermogen om meteen te vergeten wat er ons werd gezegd. Naar Gods woord luisteren we onze twee oren : het ene oor luistert naar God in de Bijbel, et andere luistert naar Hem in het leven. God spreekt tot ons voortdurend in het leven, op voorwaarde te luisteren met onderscheidingsvermogen, in overeenstemming met het oor dat luistert naar de Bijbel. We kunnen ons dan de vraag stellen : wat wil God me zeggen met deze gebeurtenis, met hetgeen mijn gesprekspartner me nu. Lees verder…>>>

 

24e Zondag ( C-jaar : 11 september)  Homilie op Lucas 15, 1-32

Jezus geeft aanstoot omdat hij omgaat met weinig aanbevelingswaardige personen : met tollenaars en zondaars die je door hun contact onrein maken. En zelfs, het is niet te geloven, hij eet dan nog met hen ! Hoe zal Jezus zich verdedigen ? Tegenover hetgeen voor de traditionele religie schandalig is, stelt hij Gods vreugde.  Lees verder…>>>

 

23e Zondag (C-jaar:4 sept ) Homilie op Lucas 14, 25-33 

Dat evangelie is nogal explosief! Wij zijn op weg met Jezus (v.25). Maar zie, hij keert zich om en hij stelt ons zijn voorwaarden om hem te mogen volgen : leven zoals hij, hem verkiezen boven alles, zelfs boven ons eigen leven (v.26).Dit is niet niets. Dit vereist reflectie. Lees verder…>>>

 

21e Zondag (C-jaar: 21 augustus ) Homilie op Lucas 13, 22-30

In dit evangeliefragment, brengt Lucas vier perikopen samen die verspreid zijn bij Mattheüs (7,13-14 en 22-23 ; 8,11-12 ; 20,16). Hoeveel mensen er gered zouden worden, was een vraag die toen in Israël aan de dag was. Wie moest men geloven ? De ene rabbijnen, die beweerden dat alle Israëlieten zouden delen in de toekomstige wereld, of de andere, volgens wie er meer verloren zouden gaan dan gered te worden? Als zodanig interesseert dat schoolprobleem Jezus niet. Lees verder…>>>

 

20e Zondag ( C-jaar: 14 augustus) Homilie op Lucas 12, 49 – 53

Lucas schrijft zijn evangelie voor gemeenschappen die bij vervolging soms in het oog van de storm zitten. Hij vergeet dan ook niet melding te maken van wat Jezus, die zelf ook vervolging geleden heeft, ons als bemoediging heeft meegegeven bij de moeilijke situaties die zich ook vandaag nog voordoen voor menige christengemeenschap over geheel de wereld. Lees verder…>>>

 

19e Zondag (C-jaar: 7 augustus )        Homilie op Lucas 12, 32- 48

Jezus is op weg naar Jeruzalem, waar hij zijn exodus zal volbrengen. Hij wil zijn leerlingen voorbereiden op de situatie na Pasen : dan zullen ze hem in zijn afwezigheid moeten verwachten. Alle gelovigen moeten steeds gereed staan, de lendenen omgord in werkkleding, en hun lampen moeten ze brandend houden (v.35-40). Vooral wie verantwoordelijk is voor een gemeenschap wordt uitgenodigd om trouw te zijn (v.41-48). Met gelijkenissen wil Jezus aantonen hoe zich te gedragen.  Lees verder….>>> 

 

18e Zondag (C-jaar: 31 juli ) Homilie op Lucas 12, 13-21

Iemand komt naar Jezus met een erfenisprobleem. In de Hebreeuwse Wet werd de nalatenschap van een man opgevat als een geheel. De ideale norm stelde voor de erfenis intact te houden door het leven in gemeenschap van de erfgenamen. De Bijbel noemt dat “samen leven” of “leven onder broeders” (Ps 132,1), iets wat logisch was in een nomadisch bestaan. Dit ideaal werd hernieuwd in de gemeenschap van de Essenen, waar alles in gemeenschappelijk bezit gehouden werd. Lees verder….>>>

 

16e Zondag (C-jaar:17 juli ) Homilie op Lucas 10, 38-42

Martha onthaalt Jezus in haar huis. [1] In het judaïsme zit het er niet in dat een vrouw haar huis beheert en zeker niet dat ze er een man zou onthalen. “Onthalen” (Grieks : ‘hupodechomai’) betekent gastvrijheid met inbegrip van huisvesting. Jezus’ openheid van geest die de gastvrijheid van Martha aanvaardt, werd nagevolgd door de zendelingen. Zo zien we dat Lydia aan Paulus de gastvrijheid aanbiedt (Hand 16,15). Voor rondreizende predikers was het zeker een zorg een onderdak te vinden voor de nacht. Lees verder…>>>

 

14e Zondag ( C-jaar: 3 juli )  Homilie op Lucas 10, 1-12. 17-20

Toen Jezus de twaalf apostelen in Israël op zending had gestuurd, gaf hij hen een aantal instructies mee (cf. Lc 9,3-5). Het actieveld wordt breder, nu Jezus, als “Heer” (v.1) – het is zijn titel als Verrezen Heer – twee en zeventig andere leerlingen op weg stuurt [1]. Jezus geeft hen een toespraak die de basis legt voor de zending naar de heidenen. Rijk aan inhoud, is ze een gedragspatroon voor de universele zending.  Lees verder…>>>

 

13e Zondag ( C-jaar: 26 juni ) Homilie op Lucas 9, 51 – 62

Hoe heeft Jezus gereageerd toen “het ogenblik naderde dat hij zou worden weggenomen” ? (v.51). Lucas gebruikt driemaal de term “wegname” om de hemelvaart van Jezus aan te duiden (Hand 1,11.02.22). Jezus is beslist, hij aarzelt niet. Hij neemt resoluut de weg naar Jeruzalem. Lucas maakt hier gebruik van de uitdrukking : “hij verhardde zijn aangezicht” (Grieks : to prosôpon autou estèrixen). Jezus weet wat er hem te wachten staat in Jeruzalem,maar dat keert hem niet af van zijn vastberadenheid. Lees verder…>>>

 

12e zondag  doorheen het jaar( C-jaar: 19 juni) Homilie op Lucas 9, 18 -24 

Wie is Jezus ? De vraag achtervolgt ons sinds het begin van het Lucasevangelie.Jezus heeft in het openbaar de zonden vergeven van de verlamde (Mt 9,2), van de zondares (Lc 7,48), en telkens hebben de omstanders zich de vraag gesteld : wie is hij om zonden te vergeven ? De apostelen die met Jezus, leven, stellen zij zich die vraag niet ? We kunnen goede christenen zijn, zonder ons die vraag te stellen. Lees verder…>>>

 

11e zondag doorheen het jaar (C-jaar  12 juni 2016)  Homilie op Lucas 7, 36-50 

Lucas hecht veel belang aan dit verhaal dat hij nauwkeurig vertelt. Ook past hij de tekst aan voor zijn publiek. Volgens Marcus (14.3) en Mattheüs (26,7) giet de zondares het parfum op het hoofd van Jezus. Dat was normaal in Palestina, waar er zittend gegeten werd. Maar als de gasten liggend op een divan hun maaltijd nemen, zijn hun voeten bereikbaar voor wie diskreet achter de gasten de eetzaal binnen komt. Dat was het geval voor het publiek van Lucas en Johannes (cf. Jo 12,3). Lees verder…

 

10e zondag doorheen het jaar (C-jaar 5 juni 2016)  Homilie op Lucas 7, 11-17 

Wanneer Jezus, vergezeld van een grote menigte, Naïm binnengaat, komt er juist een andere menigte naar buiten die een weduwe vergezelt om haar zoon buiten de stad te gaan begraven. Jezus ontmoet de dood.  Lees verder…

 

Drievuldigheidszondag ( Zondag 22 mei)   Homilie op Johannes 16, 12 – 16 

Wij hebben eigenlijk geen woorden om te spreken over God. Daar zijn verscheidene redenen voor. Om te spreken over de Onzichtbare, hebben we slechts woorden die afgeleid zijn van onze zintuigelijke kennis. Het is ook zo, dat de Oneindige altijd de concepten overstijgt die geprangd zitten in onze eindigheid. En vooral, God is Liefde, en dus is Hij geen statische maar een dynamische realiteit. Om het evangelie van vandaag te begrijpen moeten we dat goed voor ogen houden. Lees verder…

 

Pinksteren ( C-jaar 15 mei 2016)  Homilie op Johannes 20, 19-23

Door zijn dood, is Jezus met zijn lichaam opgenomen in de onzichtbaarheid van de Vader, boven de tijd. Ook de Geest die hij aan zijn leerlingen geeft, staat buiten de tijd. Zo kan de Geest zich doorheen alle tijd herhaaldelijk en op verscheidene wijzen manifesteren. Op Paasavond geeft Jezus de Geest aan zijn leerlingen (Jn 20,22), nogmaals op Pinksteren wordt de Geest gegeven, nu echter aan allen “samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en zijn broeders” (Hand 1,14). Lees verder…>>>

 

7e Paaszondag (C-jaar 8 mei 2016) Homilie op Johannes 17, 20 -26
Het christendom is niet een godsdienst als een andere. Het wezenlijke is er niet wat de mens doet voor God, maar wat God doet voor de mens. De christen is niet een mens die met allerhande technieken wroet om tot God op te stijgen. Hoe zou hij ooit de oneindige afstand kunnen overbruggen die hem van God scheidt ? Hij is een mens die zijn kleinheid openstelt, om er God te onthalen als Hij tot hem komt. Hij laat Hem in zich geboren worden.  Alles gaat immers uit van God. God is liefde, en liefde is mededeelzaamheid.  Lees verder…>>>

 

5e Paaszondag ( C-jaar 24 april)  Homilie op Johannes 13, 31- 35 

Wie is Christen ? In zijn laatste gesprek met zijn leerlingen, geeft Jezus ons het antwoord op deze vraag : “Daaraan zal iedereen kunnen zien dat jullie leerlingen van mij zijn : als jullie onder elkaar in liefde leeft” (Jo 13,15). Tijdens zijn leven, volgden zijn leerlingen Jezus waar hij ook ging. Nu de christenen, na zijn verrijzenis, verspreid zijn over de hele wereld, is het aan hun liefde dat men hen kan herkennen.
Wat is deze liefde eigenlijk? Lees verder…>>>

 

4e Paaszondag (C-jaar 17 april )  Homilie op Johannes 10, 27 – 30

De zin die ons evangelie besluit : “De Vader en ik zijn één”, geeft ons de reden aan van Jezus’ uitsluiting door de leiders van Israël. Zodra hij die woorden uitspreekt, rapen de Joden stenen op om naar hem te gooien (Jo 10,31). In de de synoptische evangeliën lezen we dat het hele Sanhedrin van mening dat dergelijke godslastering de dood verdient (Mc 14,64 en par.). Maar wat betekent deze verklaring voor Jezus’ zending en zijn herderstaak, die vandaag in het licht gesteld wordt ? Lees verder…

 

3e Paaszondag ( C – jaar 10 April)  Homilie op Johannes 21, 1 – 19

De naam van Petrus komt minstens 35 keer voor in het evangelie van Johannes. Dat betekent de plaats die Petrus er inneemt, met name in het relaas van Jezus’ laatste dagen. Johannes is de enige die Petrus aanduidt als hij die het zwaard trok en de knecht van de hogepriester gewond heeft tijdens de arrestatie van Jezus (Jo 18,10). Hij verhaalt ook nauwkeurig de verloochening van Petrus, die Jezus gevolgd was tot in de binnenplaats van het huis van de hogepriester (Jo 18,15-27) Lees verder…>>>

 

2e Paaszondag (C-jaar 3 April )   Homilie op Johannes 20, 19 – 31

Thomas, zijn naam betekent “tweeling”. De Kerkvaders hebben die naam echter  vaak geïnterpreteerd als “dubbel”, als kenmerkend voor iemand die twijfelt. In het evangelie van Johannes, komt de apostel Thomas nochtans voor als een man uit één stuk, die een persoonlijk oordeel heeft en zijn eigen weg gaat. Hij is een realist die zich niet gemakkelijk laat aanpraten : “Heer, wij weten niet waar gij heengaat. Hoe kunnen we de weg weten ?”, vroeg hij tijdens Jezus’ afscheidsrede (Jo 14,5). Anders lijkt hij wel fundamenteel genereus en loyaal aan zijn meester. Tijdens de aankondiging van de dood van Lazarus, is hij het die verklaart : “Laten wij ook maar gaan, dan kunnen we samen met Hem sterven” (Jo 11,16).   Lees verder…>>>

 

Palmzondag ( C-jaar: 20 maart) Homilie op Lucas 22,14 – 23,56

Daar hij andere aspecten van de Passie wil benadrukken, wijkt Lucas aanzienlijk af van wat Marcus voorstelt. Hij schrijft “het evangelie van de leerling”, dat uitnodigt tot een contemplatieve blik op Jezus. De leerling die Jezus beschouwt in zijn Passie, wordt opgewekt om Jezus te volgen tot het uiterste.  Lees verder…>>>

 

5e Zondag in de Veertigdagentijd ( C-jaar: 13 maart)  Homilie op Johannes 8, 1-11

Er was veel discussie geweest over de persoonlijkheid van Jezus (Jo 7,25-52) : wie is hij in feite ? Om te eindigen “ging iedereen naar huis“ (7,53). Jezus van zijn kant, die “de dag in de tempel bleef om te onderwijzen, en de nacht doorbracht op de Olijfberg” (Lc 21,37), ging vroeg in de morgen naar ‘het huis van zijn Vader’ om er opnieuw te onderwijzen (8.1). Hetgeen hij leert – dat God barmhartig is – lijkt toch niet in overeenstemming te brengen met de Wet van Mozes.
Lees verder…>>>

 

4e Zondag Veertigdagentijd ( C-jaar : 6 maart 2016 ) Homilie op Lucas 15, 11 – 32 

In dit ‘Jaar van de Barmhartigheid’ richten we onze blik op de barmhartige vader die centraal staat in deze parabel. De jongste van zijn zonen komt hem met zijn erfenis zijn opzeg vragen. Alsof zijn vader reeds dood was en afgeschreven. Tegenover de pijn van deze affectieve belediging maakt de vader zich niet kwaad, hij antwoordt niet met een weigering of met de tranen en de zuchten van een affectieve chantage. Hij onderneemt niets om zijn zoon terug te winnen of tegen te houden.
Lees verder…>>>

 

3e Zondag Veertigdagentijd (C jaar – 28 februari 2016 ) Homilie op Lucas 13, 1 – 9

Jezus die de Goede Boodschap verkondigt dat God ons liefheeft als een Vader, wordt onderbroken door boodschappers van slecht nieuws !
Kunnen we echt geloven in die liefde van God ? Lees verder…>>>

 

2de zondag veertigdagentijd (C jaar – 21 februari 2016) Homilie op Lucas 9, 28b-36 

Om ons voor te bereiden op Pasen spreekt de liturgie ons niet over ons vasten, maar zij heeft ons verleden zondag Jezus getoond die vast en die beproefd wordt (Lc 4,1-13). Vandaag komt er een tweede aandachtspunt aan de beurt: wij bereiden ons voor op Pasen in gebed, en Jezus wordt ons voorgesteld in zijn bidden en zijn gedaanteverandering in het gebed.
Lees verder…>>>

 

 

5e Zondag (C jaar / 7 februari 2016)  Homilie op Lucas 5, 1 – 11 

Lucas herwerkt de gegevens die hij heeft gevonden bij Marcus.Marcus brengt ons een eenvoudig verhaal. Jezus roept vissers om hem te volgen : “Kom met mij en ik zal van u mensenvissers maken.Onmiddellijk lieten ze hun netten en volgden hem” (Mc 1,17-18). Dat mensenvissen dat erop volgt slaagt verrassend, want “de hele stad stond aan de deur” (Mc 1,33). Lees verder…>>>

 

4e Zondag (C jaar/31 jan. 2016)  Homilie op Luc 4, 21 – 30

Jezus’ bezoek aan de synagoge van Nazareth wordt door Lucas verplaatst naar het begin van zijn prediking. De bedoeling is de lezer van meetaf aan het mysterie te laten inzien van de persoon en het werk van de Heiland. Lucas laat er Jezus zelf het programma van zijn zending omschrijven, en er tevens de komende tragiek te suggereren van zijn afwijzing door zijn volk.

Zodoende rijkt Lucas er ons een sleutel aan om de theologie van zijn oeuvre te begrijpen. Zo dit verhaal naar een historisch feit verwijst, dan kan het toch slechts begrepen worden, gezien in het licht van de Kerk die na Pasen de verrezen Verlosser verkondigt, en die resoluut open staat voor de wereld van de heidenen. En daar komt het voor Lucas op aan.
Lees verder…>>>

 

3e Zondag ( C/jaar 24 januari 2016)  Homilie op Lucas 1, 1-4 ; 4, 14-21 

Lucas richt zijn evangelie tot een publiek uit de hellenistische culturele wereld. Hij voegt zich naar de gebruiken van zijn tijd en hij presenteert zijn boek. Hij doet het in uitstekend Grieks met één enkele evenwichtig opgebouwde periode.
Hij geeft er duidelijk het onderwerp aan van zijn boek (v. 1b),  het doel dat hij nastreeft (v. 4), zijn bronnen (vv. 1a en 2),
alsmede zijn methode (v. 3).  Hij gaat dus duidelijk de toer op van de historici uit de oudheid die geschiedenis schrijven.  Lees verder…>>>

 

Openbaring des Heren ( Zondag 3 januari 2016)  Homilie op Mattheüs 2, 1 – 12

Mattheüs richt zich tot een gemeenschap van bekeerde Joden. Hij wil haar openheid meegeven voor het universele aspect van de christelijke boodschap. Zo begint en eindigt hij zijn evangelie met een universalistische wenk.
Lees verder…>>>>

 

Kerstnacht 25 december 2015  Overweging bij Lucas 2, 1 -14 

“Er was geen plaats voor hen …” Lucas 2,7 

Voor God begint de kerstnacht niet zo goed. Als je iemand bemint, dan wil je met hem zijn.
God bemint ons oneindig. Hij wil oneindig met ons zijn.
Hij kan dan ook niet anders dan met ons te komen.   Lees verder…>>>