Je arbeidt, opdat je gelijke tred moogt houden met de aarde en met de ziel der aarde.
Want ledig zijn betekent vervreemden van de seizoenen en uittreden uit ’s levens optocht, die in majesteit en trotse onderwerping optrekt naar het oneindige.
Wanneer je arbeidt, ben je een fluit gelijk, welks hart het fluisteren der uren omzet in muziek.
Wie van je zou een stom en zwijgend riet willen zijn, als al het andere samen zingt?
Altijd heb je gehoord, dat arbeid en vloek en en werk een ongeluk is.
Maar ik zeg je, dat je werkend deel uitmaakt van de diepste droom der aarde,
je toebedacht toen die droom geboren werd.
En zo je jezelf met arbeid in leven houdt, heb je in trouwe het leven lief.
En het leven liefhebben door arbeid maakt je vertrouwd met ’s levens diepste verborgenheid.
Maar als je in je pijn geboorte een straf noemt en het onderhouden van het vlees een vloek die op je voorhoofd staat geschreven, dan antwoord ik,
dat alleen het zweet des aanschijns zal wegwissen wat geschreven staat.
Je hebt ook gehoord, dat het leven duisternis is en in je vermoeidheid herhaal je wat de vermoeiden zeggen.
En ik zeg dat het leven inderdaad duisternis is, tenzij er drang bestaat.
En alle drang is blind, tenzij kennis haar verlicht,
en alle kennis is ijdel, tenzij met arbeid samengaand,
en alle arbeid is ledig, tenzij er liefde in woont:
wanneer je met liefde arbeidt, maak je een band met jezelf, met elkander en met God.
En wat is vol liefde arbeiden?
Het is het kleed weven met draden gewikkeld van ons hart, alsof je geliefde dat kleed zou dragen.
Het is vol aanhankelijkheid een huis bouwen, alsof je geliefde daarin wonen zou.
Het is met tederheid het zaad zaaien en vol vreugde de oogst binnenhalen, alsof je geliefde eten zou van de vrucht.
Het is alle dingen die je maakt de adem inblazen van je eigen geest.
En weten dat alle geliefde doden om je heen staan en toezien.
Vaak heb ik je horen zeggen, alsof je sprak in je slaap: ‘Wie marmer bewerkt en in de steen de vorm van zijn eigen ziel vindt, is edeler dan wie de grond beploegt.
‘En wie de regenboog grijpt om haar in de gelijkenis van een mens op een kleed uit te spreiden, is meer dan hij die de sandalen voor onze voeten maakt.’
Maar ik zeg, niet in de slaap, maar in de felle waakzaamheid van de middagtijd, dat de wind niet zoeter spreekt tot de reuzeneiken dan tot het kleinste grassprietje;
en dat hij alleen groot is, die de stem van de wind verkeren doet in een lied, dat liefelijker wordt door zijn eigen liefde.
Arbeid is zichtbaar gemaakte liefde.
En als je niet met liefde arbeiden kunt en enkel met tegenzin, dan is het beter je arbeid op te geven en te gaan zitten bij de tempelpoort om aalmoezen in ontvangst te nemen van hen die vol blijdschap arbeiden.
Want als je met onverschilligheid brood bakt, bak je een bitter brood dat slechts ten dele ’s mensen honger stilt.
En als je afgunstig de druiven perst, werkt je afgunst een vergif in de wijn.
En zo je zingt als de engelen en van zingen niet houdt, sluit je ’s mensen oren voor de stemmen van de dag en voor de stemmen van de nacht.
Khalil Gibran,(Bsharri, 1883 – New York City, 1931) was een artiest, dichter en schrijver. Enkele poëtische werken van hem waren De Profeet (1923) en Jesus, de Zoon van de Mens (1928). De Profeet is zeer geliefd geworden bij het publiek en is tot op de dag van vandaag door velen gebruikt als persoonlijke bijbel. Tevens is hij in de Arabische wereld bekend als een vrije denker en schrijver, een van de weinige mannen van zijn tijd die schreef met een liefde voor het kijken over grenzen en verschillen heen.