20e Zondag ( B-jaar 16 augustus) Homilie op Johannes 6, 51 – 58

Vervolgens is het vlees brood geworden (Jo 6, 51). Dat drukt de menswording uit in haar einddoel : Jezus’ dood is bron van leven voor de mensen. Er is continuïteit tussen de menswording, de kruisdood en de eucharistie. In die opeenvolging maakt Gos zich kenbaar aan de mensheid, met steeds het zelfde risico verworpen te worden. Hier morren de Joden in plaats van open te staan voor het mysterie.

 

Johannes doet niets om het mysterie af te zwakken. Wel in tegendeel drukt hij op de realistische termen. Het “dit is mijn lichaam” van de synoptiekers (cf. Mc 14,22), wordt bij Johannes “mijn vlees” (Jo 6,51). En “eten” (Grieks ‘fagein’, Mt 26,26) wordt “opeten met smaak, bijten” (Grieks ‘trôgôn, Jo 6,54,56,57,58) : “het is niet gelijk uw vaders die het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood opeet, zal in der eeuwigheid leven” (Jo 6,58). Hier reageert Johannes ongetwijfeld tegen de opkomende gnostiekers et doceten, voor wie God had maar ‘gedaan alsof’ Hij mens geworden was, en die bij gevolg alle sacramentele benadering van Jezus verwierpen. Johannes gebruikt hier ook telkens het tegenwoordig deelwoord “opetend het brood, mijn lichaam”, dat de intensiteit onderlijnt : “wie bezig is mij op te eten zal leven door mij” (v. 57) : dat drukt uit dat de eucharistie noodzakelijk verinnerlijkt moet worden. De vereniging met Jezus beperkt zich niet tot het eten van het brood. Leven van Jezus’ liefde wordt werkelijkheid in het dagelijkse leven.

 

Deze opneming van Jezus in het leven van de gelovige wordt onderlijnd door de Semitische uitdrukking “het vlees en het bloed”, die betekent “de ganse persoon”. Het vlees eten en het bloed drinken van Christus bestaat erin zich gans Christus’ persoon eigen te maken : “ Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem” (Jo 6,56). Door het feit zelf wordt Jezus de vitale motor van de gelovige : “wie mij opeet zal leven door mij, zoals ik leef door de Vader” (Jo 6,57). De eucharistische symboliek is sprekend realistisch : Jezus-brood wordt tot mijn cellen, terwijl ik lidmaat word van Christus’ lichaam (cf. 1Kor 12,27). God wordt één met mijn leven, en ik word één met Gods leven. En deze communie speelt zich niet af buiten onze menselijke materiële en geestelijke conditie. God is ons menszijn komen delen met ons, om ons, in ons menselijke werkelijkheid, toegang te geven tot zijn leven. Hij geeft ons zijn leven, opdat wij Hem ons leven zouden kunnen geven.

Broeder Marc uit de Abdij van Orval.

Terug naar wekelijke inspiratie…