Kerstnacht ( 25 december 2014) Homilie op Lucas 2, 1 – 14

Toch zijn de kleurige plaasteren beeldjes van de kerststal gaandeweg stukgevallen bij de onophoudende confrontatie met de wreedheden die er in naam van God begaan worden en de duizenden vluchtelingen in het Midden-Oosten. Om dan nog maar niet te spreken over het machtsmisbruik en de pedofilieschandalen binnen de Kerk. De economische crisis, de klimaatproblemen, het gespannen sociaal klimaat, de jongeren van bij ons die djihadist worden en radicaliseren in het geweld, of die vallen in alcoholisme, drugs, zelfmoord of criminaliteit, en het stijgend aantal echtscheidingen brengen ons ver weg van de kerstboodschap der engelen. Ons geloof in God was iets zo moois toen we nog kind waren. Met ontroering denken wij er nog aan terug. Maar de wisselvalligheden en  tegenslagen van het leven hebben dat geloof zoveel aangevreten, dat het kerstfeest ons de vraag stelt wat er nog overblijft van ons geloof.

Het kerstfeest blijft weliswaar een sterk cultureel impact hebben op ons aanvoelen. Het geloof is echter geen kwestie van aanvoelen, zelfs als het een sterke weerklank heeft op ons gevoel. Eigenlijk geloof je maar voor zover je iets doet voor God of voor zijn kinderen. Wat doen we nog voor God ? Meestal gaan we soms nog eens naar de kerk voor een feest, een uitvaart of een huwelijk, maar dat doen we dan niet zozeer voor God. Wij weten nu overigens dat het zogenaamd geloof in God een vlag is die heel wat ladingen kan verbergen van haat, van fanatisme en geweld of gewoonweg van routine.

Alles tezamen genomen, wat kunnen we vannacht dan nog eigenlijk vieren ?
Maar juist : vannacht vieren we niet ons geloof in God.
Wij vieren dat God in ons gelooft !

Kerstmis zet de dingen op hun kop. Terwijl wij denken : hoe kan er een God zijn als het zo slecht gaat in onze wereld, komt God met ons precies in deze wereld. Waarom ?

Er is geen reden. God bemint ons omdat Hij bemint. God gelooft in ons. Het is verbijsterend wat de engelen zingen in de kerstnacht : “Vrede op aarde onder de mensen die God liefheeft !” God wenst ons vrede, maar wij denken eerder aan economische en desnoods militaire oorlog om, alle mensenleed ten spijt, onze olie en onze welvaart veilig te stellen. En toch blijft God in ons geloven, zelfs als wij niet meer in onszelf geloven. God bemint je, ook als je niet in Hem gelooft. Hij heeft jouw liefde niet nodig om je te beminnen. Hij bemint omdat jij het bent, omdat Hij het is.

Als er in ons hart geen plaats is, dan komt Hij er zonder plaats in te nemen. Een voederbak is Hem genoeg om er op ons te wachten en te hopen. In feite brengt God ons in een andere dimensie : de zijne. En dat is de nieuwe betovering waarmee Hij deze nacht tot ons komt. We moeten niet aanzienlijk zijn, rijk, invloedrijk, om zijn aandacht te wekken. God voelt zich goed thuis bij de kleinsten en geringsten. Het is normaal.

Als je iemand bemint met een grote liefde, dan ben je zo vol bewondering dat jij je klein voelt tegenover de beminde.
Dat is het wat God overkomt in zijn oneindige liefde : God voelt zich oneindig klein tegenover ons.
Dat is het juist wat we niet kunnen begrijpen : dat God oneindig nederig is, dat Hij het normaal vindt de laatste plaats in te nemen. God komt tot ons in de kleinsten, de armsten, de uitgestotenen van de mensen : “al wat gij gedaan hebt voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan”, zegt Jezus (Mt 25,40). Om Jezus te kunnen onthalen in de kleinste van zijn broeders moet je Hem eerst onthalen in de schamelheid van je eigen hart. Hij komt je tegemoet in je armoede, Hij laat je toe zelf ook weer in jezelf te geloven en een goed mens te worden, wat er ook met je gebeurd is. God gelooft in je : Hij bevrijdt je uit schuld en angst.

Vannacht mag ieder van ons naar de kerststal gaan van zijn eigen hart, naar dat verloren hoekje van diep geluk of van opgekropte uitzichtloze pijn. Daar zal je de glimlach ontmoeten van het Kind Emmanuel, God-met-ons, God-met-jou, God voor wie je enig bent ter wereld, omdat Hij in je gelooft. Met zijn glimlach zegt het Jezuskind je niets anders dan : “Ik geloof in je, Ik geloof in de mens. Geloof jij dan ook in jezelf, geloof ook jij in de mens”.

En opdat wij het zeker niet zouden vergeten herhaalt Jezus het ons voor zijn dood in zijn testament dat Johannes opgetekend heeft. Hij zegt er niet : “Gelooft in God”, maar wel : “doet zoals God, gelooft in de mens, bemint elkaar, zoals Ik u heb bemind” (Jo 13,34 ; 15,12).

Broeder Marc ( Abdij van Orval)

 

De kerstwens van Broeder Marc

Kerstmis

God wordt geboren als een kind
Hij wordt onze broeder
en komt in onze mensheid
met zijn goedheid en tederheid.

Mag het nieuwe jaar voor ieder van u
met zijn innige aanwezigheid vervuld worden.