2e Zondag Vasten 1 maart 2015 Homilie op Marcus 9, 2 – 10

Voor het Loofhuttenfeest maken de joden in hun tuin of koer een ‘soekah’, een hut, die de kinderen versieren met bloemen en fruit. Gans het feest, dat zeven dagen duurt, verblijft men zoveel mogelijk in die soekah. Het feest van Soekoth is een vreugdevol feest. Elke dag nodigt men een van de grote historische persoonlijkheden uit om in de hut te komen : Abraham, Mozes, David, Elias. De zevende dag is de grootste dag van het feest : met verblijft in de hut, men kleedt zich in het wit en men verwacht de komst van de Messias die zijn tent zal kome opslaan te midden het volk.

In de proloog van zijn evangelie heeft Johannes daar de uitdrukking van bewaard : « Het Woord is vlees gewordene, en het heeft zijn tent opgeslagen te midden onder ons » (eskènôsen en hèmin, 1, 14). Men noemt die zevende dag : «Hoshana rabba », « de grote Red ons » die en richt tot God en de gebeden eindigen met de formule duizendmaal herhaald : “Kol mevasser, mevasser ve-omer … (Letterlijk : Een stem brengt nieuws, een stem brengt nieuws en zegt : … [= suspens])” : “Een stem brengt nieuws, brengt groot nieuws” , formule die de hoop uitdrukt op de spoedige komst van de Messias.

Met deze achtergrond kunnen we nu naar het evangelie gaan.

Er was veel gebeurd gedurende deze feestelijke week. Alles was zò goed begonnen. De messianische gemoedsstemming van het feest had Jezus ertoe gebracht zijn apostelen de vraag te stellen : “Voor u, wie ben ik ?”, en Petrus had in aller naam geantwoord : “De Christus, de Messias”. Jezus had toen gezegd dat Hij moest lijden en sterven, en er waren harde woorden gevallen. Onmiddelijk had Petrus Jezus apart genomen en Hem op zijn nummer gezet. Maar Jezus had Petrus de rug toegekeerd en hem voor satan uitgemaakt. Met zijn doordringende blik had Hij toen zijn leerlingen aangekeken en hen vlakaf gezegd dat ze, om Hem te volgen, met zichzelf moesten breken en hun kruis opnemen. “Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen”, had daaraan toegevoegd. Gedaan met de vreugde van het feest. Ontgoocheling, ontreddering alom. Wie kan nu een leider volgen die op mislukking aanstuurt , op lijden en dood ! De kilte in de groep was te snijden. Het elan en het enthousiasme van de eerste dagen waren totaal zoek.

Toch trekt Jezus geen enkele van zijn woorden in. De spanning blijft. Die crisis kan echter niet blijven slepen. De zevende dag, de grote dag van het feest, neemt Jezus Petrus, Jacobus en Johannes, zijn drie naaste medewerkers, met zich mee alleen op een hoge berg. De apostelen voelen het : er zal er iets gebeuren. Dan is het dat Jezus verschijnt in het licht van zijn goddelijke gedaante. Zijn genodigden zijn niemand anders dan Mozes en Elias, de boegbeelden van de Wet en de Profeten. Zij hebben niet alleen geleefd voor God en voor Hem geleden, maar ze hebben met Hem gesproken op de berg. Nu is het met Jezus dat zij spreken.

En zie, het grote gebed van Israël op deze dag wordt verhoord : “Een stem brengt nieuws, een stem brengt groot nieuws en zegt” : “Deze is mijn Welbeminde Zoon. Luistert naar Hem” (Mc 9, 7). De langverwachte Messias is daar, aanwezig, midden onder ons. De suspens is opgeheven !

Deze verklaring van de Stem brengt niets nieuws voor Jezus die bij zijn doopsel reeds de Stem gehoord heeft : “Gij zijt mijn Zoon, de geliefde ; in U heb Ik mijn welbehagen” (Mc 1, 11), en die nu bevestigd wordt in zijn zoonschap en in zijn messiaszending. Maar de Stem van de gedaanteverandering gaat een stap verder dan de geloofsbelijdenis van Petrus. Deze had Jezus beleden als Messias. De Stem uit de hemel zegt dat hij Gods Welbeminde Zoon is. Zo de Gedaanteverandering vooruitloopt op de glorie van de Parousie, dan getuigt de Stem van Jezus’ intieme goddelijke zoonschap, en suggereert zijn voorafbestaan bij de Vader.

Petrus had bovendien voorgesteld drie tenten op te slaan. Maar zora de Stem werklinkt verdwijnen Mozes en Elias, en Jezus blijft alleen : “luistert naar Hem”. Voortaan is het Jezus alleen naar wie de gelovigen zullen luisteren. Hij is de enige middelaar van het Nieuwe Verbond waarin de Wet en de Profeten geïntegreerd worden. In Jezus zullen de leerlingen de Zoon van God horen : zij zullen zijn woorden onthouden over het lijden dat leidt naar de verrijzenis (Mc 8, 31 – 9, 1).

Ook ons komt Jezus sterken met het licht van zijn gedaanteverandering, nu we met Hem op weg zijn naar zijn paasmysterie. Ons lijden kan zo acuut zijn dat het ons alle begrip voor Gods wegen onmogelijk maakt. Dan moeten we even alleen met Jezus de berg op waar Hij zijn licht op ons kan laten vallen.

En ondanks al het lijden en al onze pijn om het aanvaarden van het loslaten kunnen we dan zeggen met Petrus : “Heer, het is goed dat we hier zijn.

Broeder Marc uit de Abdij van Orval

Terug naar wekelijkse inspiratie