30e Zondag ( A-jaar 29 oktober ) Evangelie vlgs Matteüs 22,34-40

In die tijd kwamen de Farizeeën bijeen, toen zij vernamen dat Jezus de Sadduceeën de mond gesnoerd had. En een van hen, een wetgeleerde, vroeg Jezus om Hem op de proef te stellen: “Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet?”
Hij antwoordde hem: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod.
Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.
Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.” 

 

Enkele bedenkingen bij de lezing van zondag 29 oktober 2017

 

*Er waren meer dan zeshonderd geboden in de Joodse wet en dikwijls stelde zich de vraag: “Welk is belangrijker dan de andere?”. Wanneer Jezus hierop antwoordt, geeft Hij niet één maar twee geboden: hou van God met heel je hart en ziel; en hou van je naaste zoals van jezelf. Beide antwoorden komen van de wet van Mozes (respectievelijk Deut. 6, 4-5 en Lev. 19, 18)

*We weten dat Jezus zijn eigen interpretatie van deze twee geboden geeft. Voor Hem zijn deze twee geboden onscheidbaar. We kunnen niet van God houden en dan weigeren onze naaste lief te hebben. Jezus breidt de betekenis van ‘buurman’ uit tot elke persoon en niet enkel mensen van het eigen ras, religie of familie.

*Terwijl Jezus de rechtsgeleerde prijst, moet de man zelf de cruciale stap zetten om zich toe te vertrouwen aan Jezus.