3e Paaszondag ( C – jaar 10 April) Homilie op Johannes 21, 1 – 19

In de epiloog van zijn evangelie – waar we het “wij” van zijn proloog terugvinden – verhaalt Johannes de verschijning van Jezus in Galilea. Petrus had besloten om er weer te gaan vissen. Wilde hij de pagina draaien van zijn avontuur met Jezus ?

Hoe dan ook, zonder Jezus brengt zijn visvangst niets op. Dat herinnert ons de wonderbare visvangst die Lucas vermeldt aan het begin van het openbare leven van Jezus (Lc 5,1-11), en die besluit met de roeping van de eerste leerlingen om Jezus te volgen. De visvangst wordt aldus een metafoor van de apostolische taak die Jezus hen zal toevertrouwen (cf. Mc 1,17). De onderliggende symboliek is dezelfde : zonder Jezus leidt het apostolisch werk tot niets. Na de nacht en de vruchteloze visvangst, daagt de morgen met de ontmoeting van de verrezen Jezus die een nieuwe visvangst beveelt, symbool van de universele missie : volgens sint Hieronymus zijn de vissen die het net niet verscheuren, het volledig aantal soort vissen geïnventariseerd door de zoölogen van zijn tijd. [Nota 1].

Het is de leerling die Jezus liefhad, hij die de windsels in het graf “zag en geloofde” (Jo 20,8), die ook bij deze visvangst Jezus herkent. Het geloof maakt de liefde ziende. In tegenstelling tot Thomas, die de leerlingen niet heeft geloofd, gelooft Petrus Johannes, en hij reageert impromptu door in het water te springen naar Jezus toe. Toen Petrus vertrouwen verloor en twijfelde, ging onder in de zee (Mt 14,28-31). Nu zwemt hij naar Jezus. Petrus voelt zich naakt voor Jezus die hij verloochend heeft, en hij trekt een kleed aan om in water te springen. Hij is steeds vol dynamisme. Als Jezus de discipelen vraagt om vis te brengen, is het weerom Petrus die terug naar de boot gaat, en het net aan wal trekt.

Zoals bij de broodvermenigvuldiging, geeft Jezus zijn leerlingen brood en vis te eten [Nota 2]. Die maaltijd was reeds klaar vooraleer zij vis aan wal brachten. Ze weten nu immers allen wie die onbekende man is, in wie Johannes Jezus heeft herkend.

Na de maaltijd komt Jezus oog in oog te staan met Petrus, die hem drie keer verloochend heeft. Hij vraagt : “Simon, bemin je me meer dan de anderen hier ? (Grieks : agapas me)”. [Noot 3]. Wat hier opvalt is dat Jezus hem de naam Petrus ontneemt dat hij hem had gegeven : “Jij bent Simon, de zoon van Johannes. Gij zult Kefas genoemd worden, wat betekent Petrus-steenrots“ (Jo 1,42), en die hij met nog meer kracht herhaald had in Caesarea : “Jij bent Petrus en op deze rots zal ik mijn Kerk bouwen” (Mt 16,17). Is Simon echt een rots ? Kan de Kerk worden gebouwd op iemand die Jezus drie keer verloochend heeft ? Jezus noemt hem niet meer “Steenrots” maar “Simon”.

Wat er nog opvalt, is dat Jezus hem vraagt of hij meer bemint dan de anderen. Petrus had inderdaad gezegd : “Zelfs als allen zouden komen te vallen, dan zou het zeker niet mijn geval zijn” (Mc 14,29). De anderen zijn gevlucht, maar Petrus heeft verloochend …

Valt op in de derde plaats, dat Petrus antwoordt : “Ja, Heer, U weet dat ik je bemin als een vriend (Grieks : filô se), en dat hij het woord ‘agape’, niet durft gebruiken dat de kwaliteit aangeeft van Jezus’ liefde.
Jezus stelt nu zijn vraag opnieuw, maar een toontje lager : “bemin je mij (Grieks : agapas me)” ? – hij laat achterwege : “meer dan de anderen”. Petrus herhaalt : “Je weet dat ik je bemin als een vriend” (Grieks : filô se).

Jezus herhaalt zijn vraag nog een toontje lager : “Simon, bemin je mij als een vriend (Grieks : fileis me) ? Men verloochent geen vriend ! Het deed Petrus pijn dat Jezus hem voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield als van een vriend (Jo 21,17). Petrus heeft begrepen. Jezus beminnen op Jezus’ niveau, is een andere wereld, de wereld van God : beminnen met de liefde die van God komt, is een genade die we moeten ontvangen. Petrus heeft op zichzelf gerekend zonder zijn liefde van God te ontvangen. Zo is hij ten val gekomen. Op het uur van de beproeving, heeft Jezus zijn leerlingen drie maal gevraagd te bidden om door de kracht van God niet in verzoeking te komen. In plaats daarvan heeft Petrus geslapen. Nu geeft hij Jezus ten antwoord : “Heer, u weet alles, u weet dat ik van je hou als van een vriend”. Daarop zei Jezus: ‘Zorg dan voor mijn schapen” (Jo 21,17). Tot drie keer toe stelt Jezus Petrus aan als herder van zijn Kerk, en zoals de eerste maal roept hij Petrus : “Volg mij !” (Jo 21,19).

Petrus moet niet zijn eigen schapen hoeden, maar die van Jezus. Hij moet niet zijn werk doen, maar de taak van Jezus verder zetten, en in plaats van te vertrouwen op zijn eigen krachten, rekenen op de trouw van Jezus, die hem voor altijd wordt gegeven.
Dit is de boodschap die ons vandaag meegegeven wordt. Jezus, die ons trouw blijft, vraagt ons : “Bemin je me ?” Misschien gebeurt het dat we vallen. Misschien hebben wij, zoals de eerste paus, ook eens ons geloof ontkend. Maar Jezus blijft trouw aan zijn liefde, en hij vraagt ons : “Bemin je me ?” Net als Petrus, kunnen wij dan antwoorden : “Heer, u weet alles. Ik heb het geprobeerd op mijn eigen kracht, zonder te bidden, en ik ben er niet in geslaagd”.

=====================

[Nota 1]

Het net dat niet scheurt, (Grieks : ouk eschisthè), herinnert aan Jezus’ naadloze tuniek die soldaten niet scheuren (mè schisômen, Jo 19,24) : het net van de Kerk, dat zoals Christus’ kleed niet verscheurd mag worden.

[Nota 2]

Merken wij de gelijkenissen op met uitdrukkingen van de broodvermenigvuldiging : Johannes 6,11 : “Jezus nam de broden, dankte, en gaf ze (diedôken) aan degenen die daar waren ; Hij deed hetzelfde (homoiôs) met de vis (opsarion)“. Johannes 21,13 : “Jezus nam het brood en gaf het hun (didôsin)evenzo (homoiôs) met de vis (opsarion)“.Het is niet te verwonderen dat in de vroege christelijke iconografie, brood en vis de eucharistische maaltijd symboliseren.
De vis, in het Grieks ‘ichthus’ werd in feite gebruikt als geheime code die in het Grieks
‘Christus’ betekent : I Iessous Jesus
Ch Christos Christus
Th Theou van God
Y ‘Yios de Zoon
S Soter Redder

[Nota 3]

Het Grieks heeft twee werkwoorden om de manier van beminnen uit te drukken. Liefde kan egocentrisch zijn. Deze liefde heet ‘eros’. Liefde kan ook onzelfzuchtig zijn zoals in de vriendschap : deze liefde is ‘philia’. Jezus gebruikt hier echter een derde woord dat in voor het eerst in het christendom werd gebruikt, juist om de liefde uit te drukken die van God komt : ‘agape’. Petrus, die verloochend heeft, durft geen gebruik maken van dit woord, en hij houdt het bij de vriendschap.

 

Broeder Mark uit de trappisten Abdij van Orval