Hij zal dat nog herhalen in zijn Handelingen : “In mijn eerste boek, sprak ik over alles wat Jezus deed en leerde … ” (Hand 1,1). Hij draagt zijn twee boeken op aan ‘Theophilos’, aan de ‘vriend van God’, aan ieder van ons die houden van God.
Waarom wil Lucas duidelijk maken dat de leer die hij zelf ontvangen heeft gegrond is ? Wel, bij het einde van de apostolische tijd wordt het geloof van de christenen bedreigd door meerdere uiteenlopende ideeënstromingen. We zijn nog steeds in dezelfde situatie. Lucas beseft dat het nodig is terug te gaan naar de bron van Jezus’ boodschap om deze gevaren positief af te wenden. Hij moedigt ons aan, ons voortdurend te herbronnen aan het evangelie om klaar te zien in de informatiestroom waarmee de media ons overspoelen (1).
Met het liturgische lectionarium, slaan we de verhalen over van de kindsheid en de doop van Jezus, en zo we komen onmiddellijk tot de kern van “het evenement Jezus”. De historici van de oudheid hechten meer belang aan de betekenis van de geschiedenis, dan aan de chronologische volgorde van de feiten. Zo verplaatst Lucas het bezoek van Jezus aan Nazareth naar het begin van zijn zending. Zodoende kan hij ons Jezus zelf de betekenis van zijn zending laten voorstellen.
Om te beginnen, en hem goed te situeren, herhaalt Lucas nogmaals dat Jezus bekleed is met de kracht van de Geest als hij terugkomt naar Galilea. Zijn faam heeft er zich onmiddellijk verspreid. Jezus kan dus met gezag zijn zending beginnen.
Waar Mattheüs Jezus presenteert als een rondreizende rabbi, toont Lucas hem liever als iemand die de gewoonte heeft op de sabbat naar de synagoge te gaan, voorbeeld dat Paulus later zal volgen. Lucas neemt echter zijn afstand wanneer hij spreekt van “hun” synagogen” (v. 15). Als hij schrijft, rond 85-90,is de breuk met het jodendom voltrokken, en verbieden de Joodse overheden dat christenen prediken in “hun synagogen”.
In de sabbatliturgie stonden twee lezingen centraal. De eerste, genomen uit de Wet, de Pentateuch, werd gelezen en becommentarieerd door een leraar van de Wet. De tweede lezing, uit de profeten, mocht worden gelezen en becommentarieerd door iedereen die ten minste dertig jaar was. Jezus, dertig jaar oud, staat recht om de tweede lezing op zich te nemen.
Het is voor hem de gelegenheid om aan zijn medeburgers van Nazareth zijn actieprogramma uit te leggen. Hij doet het met een tekst van Jesaja die hij samenvat in één zin : “Vandaag is het schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan” (v. 21). Voor Jezus is de liturgie van het Woord geen catechismusles. Ze verkondigt de vervulling van het plan van de Vader in ons leven van vandaag. Wij overwegen er geen vervlogen verleden, wij dromen er niet van een buitengewone toekomst, maar wij beleven er het “nu” als de bevoorrechte plaats van de ontmoeting van de Heer. Zeggen dat het Woord Gods zich voltrekt, is zoveel als zeggen dat de mensheid vandaag God vervoegt in Jezus Christus.
De apostelen hebben vervolgens deze homiletische trant van Jezus overgenomen (2).
Jezus lijkt met opzet de lezing van de profetie van Jesaja te beëindigen met de aankondiging van “een jaar van genade.” Hij slaat het vers over dat het oordeel van de volken aankondigt (Jes 61,2), om uitsluitend de nadruk te leggen op de genade van God. Deze woorden zullen overigens verbazing verwekken (v. 22) en leiden tot de incidenten die we volgende zondag zullen vernemen (v. 25-30). Het idee dat zijn missie erin bestaat uit genade en niet uit veroordeling, wordt nog versterkt doordat Jesus (of Lucas) in het citaat uit Jesaja 61,1-2 een vers toevoegt uit Jesaja 58,6 over de vrijheid die de gevangenen aangeboden wordt.
Jezus definieert aldus van meetaf aan zijn zending als een proclamatie van de gratuite liefde van God voor ieder mens. Zo’n openbaring kon alleen maar schandalig voorkomen voor de Joden die wachtten op een voor hen gereserveerde komst van de Messias, en dat met een ijver geïnspireerd door hun afkeer voor de heidenen.
De openheid van hart en geest zijn van meetaf eigen aan de boodschap van Jezus.
================================
(1) cf. Joseph Moingt : L’Evangile sauvera l’Eglise. Editions Salvator. Paris. 2013
(2) cf. Hand 13, 14,42 ; 16, 15-17 ; 17, 1-3 ; 18,4.
Broeder Mark uit de Abdij van Orval