Hoe het publiek bereiken ? De meest afdoende manier is op de sabbat zich te richten tot de ‘synagoge’. Dat woord betekent ‘vergadering’. Op zijn zendingsreizen zal Paulus later ook zo te werk gaan. In de synagoge mag gelijk wie opstaan voor een lezing en er dan commentaar op te geven. Een voorbijkomende vreemdeling kan zelfs door het hoofd van de synagoge uitgenodigd worden om de gemeenschap toe te spreken (cf. Hand 13,15).
Jezus oogst onmiddellijk bewondering. Zijn onderwijs slaat aan. Een beetje zoals mensen die niet zelfzeker zijn, klampten de schriftgeleerden zich vast aan de teksten en de dooddoeners van hun voorgangers. Jezus daarentegen refereert zich nergens naar. Hij laat alle zekerheidssysteem varen. Hij komt met zijn persoonlijk enthousiasme voor het Rijk Gods.
Marcus vindt het niet nodig te zeggen wat Jezus verkondigt. Wat hem interesseert is niet hetgeen Jezus vertelt, maar hoe hij zich voordoet. Jezus is niet de slaaf van de letter. Hij houdt zich boven de Wet : hij is “meester van de sabbat” (Mc 2,28). Jezus put de bron van zijn gezag in de vrijheid van de Geest.
Jezus bewijst dat hij die autoriteit heeft die bevrijdt. Er is contestatie. Iemand roept hem toe : ”Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten !”. Door de mensen te bevrijden van de dwang, riskeert men niet de maatschappij te ontredderen ? “Waarmee bemoeit ge u ? Gij zijt de Heilige Gods”, zo gaat die verder. De opposant ontmaskert zich als een man bezeten door een onreine geest.
De situatie is duidelijk. Er is een radicale oppositie tussen de onreinheid enerzijds en de heiligheid van God anderzijds. Het verband tussen heiligheid en reinheid kenden we al uit een ritueel reinheidsgebod van het Oude Verbond : “Ik ben de Heer uw God. Zorg dat u heilig bent. Wees heilig omdat Ik heilig ben. Verontreinig uzelf niet . . . ” (Lev 11,44). De onzuiverheid staat recht tegenover Gods heiligheid. Enkel wie zuiver is van hart kan in contact komen met God : “Zalig de zuiveren van hart : zij zullen God zien” (Mt 5,8).
De heiligheid is Gods eigenheid, zijn natuur. Door zijn heiligheid is God de mysterieuze “Andere”. Zonder ze in het klare te trekken zal Marcus voortdurend de mysterieuze natuur van Jezus aanstippen. Eerst bij Jezus’ dood op het kruis wordt zijn identiteit bekend gemaakt door als de Romeinse honderdman : “Deze man was waarlijk Zoon van God” (Mc 15,39). Het Nieuwe Verbond zal dan, in het licht van wat Jezus’ leven geweest is, Gods eigenheid kunnen benoemen als “Liefde”. Om die onbaatzuchtige liefde uit te drukken zal de christenheid een nieuw woord uitvinden : ‘Agapè’, de liefde die eigen is aan God. Ze is niet te verwarren met de liefde ontsprongen uit het menselijk hart : de egocentrische ‘erôs-liefde’, of nog de ‘filia-liefde’ van de vriendschap. In dit licht begrijpen wij dat al het overdreven egocentrisme en al het egoïstische naar-zich-toehalen onzuiverheid is, en onverenigbaar met Gods openstaande gevende liefde. De onreinheid van de zonde is altijd het verbreken van de vriendschap met God door zichzelf desdanig centraal te stellen dat men onrecht doet aan God en aan de naaste. Alsof men zich als god wil opstellen naast God. Dat is het spel van de onreine geest : God afstoppen. Daartegen bewijst Jezus zijn bevrijdend gezag.
Er waren veel “bezetenen” in Israël. Personen die, omwille van de onderdrukking van een maatschappij met duizend voorschriften, te lijden hadden van een ziekelijke repressie van hun agressiviteit. Deze uitte zich dan in asociaal gedrag, of in zelfagressie zoals die bezetene die zich met stenen sloeg (Mc 5,5).
Jezus doet het anders dan de exorcisten van zijn tijd. Hij gebruikt hun magisch arsenaal niet : geen ringen, armbanden, amuletten, wierook, moedermelk, haar, wierook, magische namen, mysterieuze incantaties. Hij heeft zijn kracht in zichzelf. Zijn aanwezigheid en de kracht van zijn woord volstaan om zich te imponeren. Hij beroept zich zelfs niet op zijn Vader.
Jezus gaat er hard tegen aan. Hij snauwt de onreine geest ruw af : “Wees gemuilband !”, wat wij braafjes vertalen met een : “Zwijg stil !”. De bezetene denkt een vervaarlijke duivel in zich te hebben : het is maar een kwade hond die men muilbandt. De stilte opleggen was van belang in een cultuur waar iemands naam uitspreken een soort meesterschap was over zijn persoon. “Ik weet wie ge zijt”, had de zieke geroepen. De onreinheid is in ons als een kwaad beest dat gemuilband moet worden. Het overwoekert ons, het vangt ons in zijn tentakels waar waarheid (“Gij zijt de Heilige Gods”) en leugen (“Gij zijt gekomen om ons te verderven”) behendig samen gedistilleerd worden om ons van God af te houden. De onreinheid gaat afgodswaarts door ons in onszelf op te sluiten en ons daardoor openlijk of geniepig op te stellen tegen God. In de woestijn had Jezus de bekoring daarvan overwonnen (Mt 4,4-10). Nu kan Hij optreden als de verlosser die ons komt bevrijden van onze onreinheid, van de breuklijn in ons met de heiligheid van God. Jezus’ ‘gezag’ is zijn bevrijdende kracht. Hij baart opzien in vergelijking met het ‘gezag’ van de schriftgeleerden dat zware en ondraaglijke lasten bundelt en die de mensen op de schouders legt, terwijl zij er zelf geen vinger naar uitsteken (Mt 23,4). Het gezag van de schriftgeleerden weegt op de mensen en houdt hen klein. Jezus’ gezag is op-voedend, groot-brengend, educatief (‘e-ducare’, de mens leiden uit zijn egoïstische beslotenheid om hem te laten groeien tot zijn eigenheid, tot zijn ware grootheid).
De onreine geest ‘verkrampt’ de mens, plooit hem krampachtig op zichzelf terug. We kunnen onszelf niet redden uit onze gespannen toestand met God : precies onze onreinheid belet ons te komen tot de vrede en de vriendschap met God. Zonder Jezus, de Verlosser, komen wij er niet uit. Jezus is de ‘verlosser’ als bij een nieuwe geboorte. De man slaakt dan ook een geboortekreet wanneer hij door Jezus van zijn onreinheid verlost wordt, bevrijd wordt van zijn ingeslotenheid. In Jezus is God hem tegemoet gekomen. In het licht van die ontmoeting heeft hij zijn eigen persoonlijkheid gevonden : hij weet zich nu kind van God bemind als enig ter wereld.
Broeder Marc uit de Abdij van Orval.
Terug naar de wekelijkse inspiratie