Hij spreekt over wat hij weet, “hij getuigt over wat hij gezien heeft” (Jo 3,11), want niemand is ten hemel gestegen tenzij hij die uit de hemel nedergedaald is, de Mensenzoon ((Jo 3,13).
Daarmee zijn de mijlpalen gelegd die garanderen wat Jezus ons over zijn Vader zegt : de enige authentieke kennis van God is ons gegeven door hem die uit de hemel is nedergedaald.
Ja, maar als Jezus van Godswege gekomen is, hoe kan het dan dat hij gestorven is in de uiterste schande van een die aan het kruis hangt ? Kan God zoiets toelaten ?
De verheffing van Jezus is, het Johannesevangelie, het antwoord op deze vraag. In dezelfde geste waarin de mensen Jezus aan het kruis heffen, verheft de Vader hem in de heerlijkheid. In de daad zelf waar Jezus door de mensen verworpen wordt, trekt hij alle mensen tot zich : “Voor mij, als ik van de aarde zal verheven worden zal ik alle mensen tot mij trekken “ (Jo 12,32).
Om dat te doen aanvaarden door een leraar in Israël zoals Nicodemus, crediteert Jezus zijn woord door het te wortelen in de geschiedenis van Israël. De slang die, volgens het boek Numeri 21,4-9, in de woestijn verheven werd, redde de Hebreeërs van de dood. De mensenzoon zal op het kruis verheven worden, zoals de slang verheven werd. Zo zal ook de mens worden gered door een blik op de verheven Jezus.
Het feit zelf dat Jezus op het kruis verheven is, bewijst dat God zodanig de wereld bemind heeft, dat Hij zijn eigen Zoon gegeven heeft. God heeft nochtans de vrijheid van de mensen gerespecteerd, en hun negatieve reactie op deze gave van liefde zonder terugname. Zo is het kruis het bewijs geworden van Gods onherroepelijke liefde voor de mensen.
Als de mens Gods liefde voor hem erkent in de verheffing van Jezus op het kruis en in de glorie, dan vergaat hij niet, maar hij heeft eeuwig leven,God gaat tewerk zoals een karatéworstelaar die de aanloop van de tegenstander gebruikt om hem over zijn hoofd te tillen. De dood van Jezus, die Gods werk teniet moest doen, doet juist Jezus de glorie binnengaan. De verheffing valt bij Johannes samen met de dood op het kruis (cf. Jo 8,28; 12,31-34). Jezus’ liefde heeft de dood overwonnen door de dood te aanvaarden.
Waarom is de verheffing op het kruis, “schandaal voor de Joden, zinloosheid voor de heidenen” (1Kor 1,23) het hoogtepunt van de openbaring bij Johannes (cf. Jo 19,31-37) ? Eenvoudigweg omdat ze de plaats is waar Gods liefde onthuld wordt. Het is opmerkelijk dat juist hier voor de eerste maal over Gods liefde gesproken wordt in het Johannes evangelie : “God heeft danig bemind dat Hij zijn Zoon gegeven heeft”. Het is dank zij deze gave van God dat Johannes kan spreken over de liefde. De liefde toont zich in die gave van zichzelf. De menswording is openbaring van liefde die op het kruis haar hoogtepunt bereikt.
We moeten hier wel noteren dat het kruis niet de bron is van het heil door haar bloederig offeraspect. We zijn hier ver van sommige visies over het kruis als plaats van de woede van een sadistische God die zich op zijn Zoon zou wreken omwille van de zonde der wereld. Wel integendeel : de Zoon en de Vader communiceren in eenzelfde liefde voor de wereld.
Nicodemus wilde eerst niet geloven dat een oud geworden mens herboren zou kunnen worden. We vernemen hier dat de Zoon van God op het kruis de mensen kan doen leven die in hem geloven. Liefde dringt zich niet op. God legt zijn liefde niet op : Hij roept het antwoord op van de mens. God oordeelt niemand. Maar de mens oordeelt zichzelf door Gods liefde te onthalen die hem wordt aangeboden, of door ze te weigeren. De tegenwoordigheid van Jezus verplicht iedereen nu deze keuze te maken : het oordeel is nu. Het definitief en onmiddellijk karakter van het oordeel vloeit voort uit de tegenwoordigheid van Jezus die zich aandient : als Jezus daar is staat de mens voor die keuze.
Het onderhoud met Nicodemus en de openbaring die erop volgt is het christologische hoogtepunt van het Johannesevangelie. De gemeenschap is ertoe gekomen om tegenover het judaïsme de identiteit van Jezus uit te klaren, en zich af te scheiden van de andere Joodse stromingen die niet klaar waren om in Jezus de onthuller van God te belijden, de Zoon door wie God zijn laatste woord zegt aan de mensen.
Volgens Johannes staat ieder mens onvermijdelijk geconfronteerd met Christus. Tegenover hem staan wij met de verantwoordelijkheid van onze vrije keus.
Het is verbazingwekkend : de God aan wie de onmetelijkheid van het universum toebehoort, klopt als een liefdebedelaar bij mij aan. Hij verwacht van mij dit kleine stukje dat van mij alleen is, en waar Hij geen recht op wil hebben : mijn liefde. Ik heb het van Hem in eigendom gekregen. Het is alles wat ik Hem kan geven.
Broeder Marc uit Orval.