Verwachten heeft te maken met twee zaken die erg moeilijk zijn: geduld en hoop. Geduld hebben wij niet. Wij willen alles meteen en vlug. Hoop lijken wij ook steeds minder te hebben. Dat bleek ook uit het jongste VRIND-onderzoek in opdracht van de Vlaamse overheid: de Vlaming denkt dat het in de toekomst slechter wordt. Hij vreest dat het beste voorbij is.
Hij kijkt dus meer om dan uit. Achterom kijken is een vorm van abdicatie, zo niet van wanhoop. Het is voorbij. Heel onze samenleving is in zekere zin in de greep van dit pessimisme: het wordt nooit meer beter! Niets meer verwachten is dramatisch: het sluit de toekomst af.
Daarom is het gebrek aan geduld en hoop ook dramatisch voor het geloof. Het geloof leeft nu eenmaal van verwachting. Het zou wel eens kunnen dat de crisis van het geloof in ons Avondland ook te maken heeft met de algemene crisis van de hoop in onze contreien. Wie niet kan hopen, kan ook niet geloven.
Wij denken vaak dat wie geloof heeft, ook hoop zal vinden. Het omgekeerde is evenzeer waar: wie hoop kent, is op weg naar geloof. Hopeloze mensen daarentegen kunnen niet geloven.
“If you find hope, you will find faith (als je hoop zult vinden, zul je ook geloof vinden)”, zei de Amerikaanse abdis Dolores Hart in een televisiereportage over haar (Dolores Hart was in de jaren vijftig en zestig een grote ster van het witte doek – ze was vaak de filmpartner van Elvis Presley – maar zette een punt achter haar filmcarrière om benedictines te worden en is vandaag abdis).
Haar “If you find hope, you will find faith” is misschien wel de mooiste adventsgedachte: de hoop van de verwachting tijdens de advent mondt uit in het geloof van de ontmoeting met Kerstmis.
Wij verwachten niets meer, omdat het ons aan hoop ontbreekt. En… aan geduld. Het is niet voldoende van hoop te hebben – te weten dat iets te gebeuren staat – je moet ook de psychologische rust hebben om te kunnen wachten. Je moet durven stilzitten. Mentaal en cultureel zijn wij allemaal ADHD’ers. Wij kunnen niet stilzitten.
Wachten is moeilijk. Als wij moeten wachten, worden wij kregelig. Dat besef je, als je belt naar de telefoon, elektriciteit- en distributiemaatschappij. De kans dat je je boos zult maken, neemt toe per wachtende minuut. Wij hebben geen geduld.
Ook om te geloven moet je soms geduld hebben. Geloven is niet vanzelfsprekend. Dat hebben wij heel lange tijd gedacht. Dat was omdat wij met z’n allen gedoopt waren en kerkelijk bleven uit gewoonte. Vele generaties lang moesten wij bij het geloof niet stilstaan. En nu het moet, hebben wij het geduld niet.
Twijfelen is nochtans een kans om op het spoor te komen van een dieper geloof. Wie nadenkt, kan niet anders dan wel eens twijfelen. Geloven is immers geen weten, maar een vertrouwen.
Mogen twijfelen betekent dat je moet kunnen en durven wachten op geloof. Maar wij kunnen niet wachten, dus ook niet op geloof. Het moet er nu meteen en hier zijn. Dus denken heel wat mensen bij de eerste geloofstwijfel die opkomt, dat ze hun geloof kwijt zijn.
Het durven wachten in tijden van geloofsleegte loont nochtans. Wie vanuit de duisternis van het eigen hart het geduld en de hoop opbrengt om te wachten in afwachting, kan de advent van zijn geloofsleven meemaken.
Zalig Kerstmis op donderdag 25 december 2014!
Mark Van de Voorde ( Overgenomen kerknet.be )
Terug naar de wekelijkse inspiratie