Evangelielezing: Lucas 15,1-10 op 11 september 2016

Lucas 15,1-10

In die tijd kwamen tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Wanneer iemand onder u honderd schapen heeft en er één van verliest, laat hij dan niet de negenennegentig in de wildernis achter om op zoek te gaan naar het verlorene totdat hij het vindt? En als hij het vindt, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en hij gaat naar huis, roept zijn vrienden en buren bij elkaar en zegt hun: Deelt in mijn vreugde, want mijn schaap dat verloren was geraakt heb ik gevonden. Ik zeg u: Zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. Of welke vrouw die tien drachmen bezit en één drachme verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis en zoekt niet zorgvuldig totdat ze die vindt? En als ze die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen bij elkaar en zegt: Deelt in mijn vreugde, want de drachme die ik had verloren heb ik gevonden. Zo zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.”
 

Enkele bedenkingen bij de lezing van zondag 11 september 2016  

Wat vertelt dit schriftvers me over God?
Is het niet onverstandig om achter een verloren schaap te gaan en de andere negenennegentig te verwaarlozen?
Wie zijn zondaars in mijn ogen? Hoe kan ik omgaan met mijn afkeuring van ‘mijn’ zondaars? 

Bron: Gewijde Ruimte

 

 

 

 

 

In die tijd kwamen tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Wanneer iemand onder u honderd schapen heeft en er één van verliest, laat hij dan niet de negenennegentig in de wildernis achter om op zoek te gaan naar het verlorene totdat hij het vindt? En als hij het vindt, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en hij gaat naar huis, roept zijn vrienden en buren bij elkaar en zegt hun: Deelt in mijn vreugde, want mijn schaap dat verloren was geraakt heb ik gevonden. Ik zeg u: Zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. Of welke vrouw die tien drachmen bezit en één drachme verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis en zoekt niet zorgvuldig totdat ze die vindt? En als ze die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen bij elkaar en zegt: Deelt in mijn vreugde, want de drachme die ik had verloren heb ik gevonden. Zo zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.”

 

 

 

Een bedenking bij de lezing van zondag 11 september 2016

 

Wat vertelt dit schriftvers me over God? Is het niet onverstandig om achter een verloren schaap te gaan en de andere negenennegentig te verwaarlozen? Wie zijn zondaars in mijn ogen? Hoe kan ik omgaan met mijn afkeuring van ‘mijn’ zondaars?

 

Bron: Gewijde Ruimte