Theater Tiliander/Oisterwijk Vrijdag 12 februari 2016
Jan Daem en Karin Segers ( Metgezel in Zingeving/M.I.Z ) waarderen ten zeerste dat Abt Bernardus deze lezing integraal aan de M.I.Z. ter beschikking stelt. Jan Daem en Karin Segers benadrukken en vragen indien deze lezing/ of delen van deze lezing gebruikt wordt voor andere externe doeleinden om steeds de bronvermelding te gebruiken.
Onze DANK om de privacy en eigendomsrechten te respecteren.
Dames en heren,
U zult wellicht net zo verbaasd zijn als ik dat hier een monnik, een man en ook nog eens een celibatair levend iemand voor u mag staan om over het geheim van de liefde te spreken. Wat kan zo iemand nu zeggen over het geheim van de liefde? Voltair schreef in de achttiende eeuw: ‘Wat ze er ook van zeggen, op het leven van een monnik hoef je niet jaloers te zijn. Je kent het gezegde wel: monniken zijn mensen die een groep vormen zonder elkaar te kennen, leven zonder elkaar lief te hebben en sterven zonder dat de anderen om hen treuren.’[1] Velen van u zullen dat wellicht met hem eens zijn. Wat heeft zo’n monnik dan te vertellen over het geheim van de liefde?
Nu ben ik ook nog eens een man! Wat heeft een man over het geheim van de liefde te vertellen. Mannen worden anders verliefd dan vrouwen en wel meteen; liefde op het eerste gezicht of niet. Uit onderzoek blijkt dat ze geen tijd hebben voor de ontdekking van een geheim in de liefde. Mannen worden sneller verliefd en halen liefde en lust gemakkelijk en sneller door elkaar. Vrouwen zijn pragmatischer en storten zich niet zo snel in relaties en er is een duidelijke scheiding tussen liefde en lust. Moet ik als man dan over het of een geheim van de liefde gaan spreken?
Tot slot leef ik ook nog eens celibatair. Voor velen is dit een levenskeuze die nooit vrijwillig kan zijn en synoniem staat aan het onvermogen om lief te hebben. Celibatair leven heeft geen goede pers tegenwoordig. In Trouw las ik ooit een overigens lezenswaardig artikel: ‘Eeuwig celibaat maakt psychotisch’[2]. Vreemd dat de meeste mensen mij als celibatair levend nooit vragen naar liefde maar altijd vragen of ik dan echt geen seks mag hebben. Wat moet ik dan zeggen over het geheim van de liefde?
Toch hebt u mij gevraagd om dat wel te doen en daar ben ik u allen dankbaar voor want zoals voor ieder van u is ook voor mij het geheim van de liefde de kern van het bestaan. Ik voel mij ook in het goede gezelschap van Sint Valentijn naar wie het commerciële Valentijnsfeest genoemd is. Valentijn was een priester, een man en leefde celibatair. Ondanks dat er geen enkel historische aanleiding voor is, is deze man patroon geworden van de liefde. Hij was een Romein die om zijn geloof vervolgd werd en persoonlijk ondervraagd werd door keizer Claudius II. Claudius was onder de indruk van Valentijn en probeerde hem onder doodsbedreigingen over te halen tot het heidense geloof van de Romeinen. Valentijn weigerde en probeerde zelfs Claudius te bekeren tot het christendom, waardoor hij veroordeeld werd tot de dood. Vlak voor zijn executie zou hij een wonder verricht hebben door de blinde dochter van zijn cipier te helen. De oorspronkelijke Valentijn is hooguit een voorbeeld van een standvastige liefde. In de 18e eeuw kreeg zijn biografie een mooi en ontroerend aanhangsel. In de avond voor hij geëxecuteerd zou worden, schreef Valentijn zelf de eerste zgn “valentijnskaart”, geadresseerd aan de blinde dochter van de cipier Asterius, getekend “Van jouw Valentijn”. Toen de dochter het vast had, kon ze weer zien en het briefje lezen.
Mooi en ontroerend want het kaartje laat het geheim van de liefde zien: je eigen leven geven voor de ander. Een echte ontmoeting. Het geheim van de liefde waarover ik wil spreken is dit geheim: een levengevende ontmoeting. Hoe ouder ik word besef ik steeds meer dat het vooral het celibaat is dat mij in staat stelt om dit geheim van de liefde te ontdekken.
Toen ik in 1986 naar het klooster ging was ik 18 jaar oud en had zoals zoveel leeftijdgenoten enkele kalverliefdes achter de rug. Serieus was dit allemaal niet maar wel op een manier dat ik wist dat er een verschil was tussen lust en liefde, tussen een liefde gericht op jezelf en een liefde volledig gericht op de ander. Steeds weer hoor je dan mensen verzuchten maar op zo’n jonge leeftijd weet je toch nog niets van dit alles. Ik vraag mij dan altijd af in welke wereld deze vraagstellers leven. Al jaren staat de gemiddelde leeftijd van het eerste seksuele contact in Nederland op 16,7 jaar. Twee derde van de Nederlandse jongeren zijn ver vóór hun 25ste levensjaar seksueel actief. Een 18 jarige weet heel duidelijk het verschil tussen lust en liefde.
Al vrij vroeg kwam ik in aanraking met de kerk en was met hart en ziel misdienaar. Tijdens de avonddienst droeg de priester altijd een koorkap met de Latijnse woorden: Deus Caritas Est. God is liefde! (1 Joh. 4,8) Ik heb er jarenlang over gedaan om de betekenis van die woorden te ontdekken. Ik durfde het niet te vragen, bang als ik was om het geheim van die woorden kapot te maken. God is liefde! Maar wat is liefde? Het antwoord op die vraag heb ik, godzijdank, gekregen van mijn ouders en het gezin waarin ik opgroeide. Zij hebben mij laten zien en vooral ervaren wat liefde betekent: je bemind weten en daardoor in staat om te beminnen. Als God dat was dan wilde ik niets anders meer want wie kon er dan volmaakter zijn in dit er-zijn-voor-de-ander?
Als 16 jarige ontdekte ik de geschriften van een jong meisje, Thérèse Martin, die in de negentiende eeuw naar een streng slotklooster in een Normandische stad wilde gaan. Zij wilde alles hebben en had maar één doel: “ik wil de liefde zijn in het midden van de kerk. En dan ben ik alles”. Haar kleine weg van de liefde, doorheen de alledaagse kleine dingen van het leven, maakte zo’n grote indruk op mij dat ik geen ander leven wilde. Toen ik dan ook na 6 jaar proeftijd eindelijk mijn definitieve geloften als monnik mocht uitspreken koos ik als motto van de viering: ik wil in het hart van de kerk de liefde zijn.
Ik had voor de trappisten gekozen omdat zij een goed evenwicht hebben tussen bidden en werken. Wat ik toen nog niet wist was dat de trappisten of te wel cisterciënzers hun gemeenschappen beschouwen als ‘een schola caritatis; een school van de liefde’. De ontdekking van ‘Deus est caritas’ in mijn vroege jeugd kreeg nu de volle gelegenheid om zich te verdiepen in de school van de liefde die het klooster is. De cisterciënzers, ontstaan in 1098, noemden hun gemeenschappen zo als tegenstelling tot de in de twaalfde eeuw opkomende universiteiten met hun nadruk op de ratio. Het kloosterleven was geen school van de rede. Het ging om een ervaring en wel om een ervaring van liefde. Een ervaring die volgens de dertiende eeuwse Vlaamse mystica Hadewijch de ziel deed ‘dolen in de minne’[3]
De grote geestelijke grondlegger van de cisterciënzer school van de liefde was Bernardus van Clairvaux (1090-1153). Van hem wordt het volgende verhaal verteld dat mij altijd zeer dierbaar is gebleven en nog steeds een voedingsbron is voor mijn visie als monnik maar ook als overste van een abdijgemeenschap met haar geestelijke en tijdelijke zaken. Het verhaal gaat dat een jonge novice, iemand die pas in het klooster is ingetreden verbaasd was over de aantrekkingskracht van Bernardus. Hij vroeg aan zijn abt: Vader, wat is uw geheim? Bernardus wilde deze jonge monnik echter niet zijn geheim verklappen. Hij vertelde het hem niet. Waarom? Een pedagogie? De novice liet het er niet bij zitten en begon de abt te achtervolgen of te wel te stalken, op zoek naar het geheim van zijn abt. Hij achter volgde de abt waarheen hij ook ging maar ontdekte het geheim niet. Totdat hij op een goede dag de abt achtervolgde tot in de kerk waar de abt gewoon was om na de laatste gebedsdienst in stilte te gaan bidden. Verscholen achter een pilaar was de novice plots getuige van een wonderlijk schouwspel. Bernardus lag geknield voor een kruisbeeld en plots maakte de gekruisigde zich los van het kruis en omarmde innig de biddende Bernardus. Nu begreep de novice wat het geheim van zijn abt was. Stil maakte hij zich uit de voeten.
Het geheim van de liefde is een levengevende ontmoeting. Maar zult u zeggen: wat heb ik daar aan buiten een religieuze context? Het is een mooi verhaal maar hoe brengt het mij tot het geheim van de liefde in mijn eigen context? Het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van het kruis en dat geeft voor mij aan dat het geheim van de liefde te vinden is in de balans tussen ideaal en werkelijkheid. Het is in het uithouden van die spanning dat ik echt kan binnen gaan in de levengevende ontmoeting. Een kruis wordt maar in balans gehouden door het juiste midden van de verticale en horizontale balk. De verticale balk als het symbool van geworteld in de realiteit en verheven tot in het ideaal.
Het kruis zegt mij ook dat het geheim van de liefde enkel gevonden kan worden in de stille eenzaamheid. Een stilte en eenzaamheid die nodig zijn om het anders zijn van de ander te ervaren en te accepteren. Enkel wanneer je het anders zijn van de ander hebt kunnen aanvaarden kan er echt sprake zijn van een bevrijdende en levengevende ontmoeting. Zonder het ervaren van het anders zijn van de ander, en daarmee impliciet ook het aanvaarden van je eigen anders zijn, zou de ontmoeting tussen twee geliefden verstikkend en fusioneel zijn.
Tenslotte zegt het kruis mij ook dat het geheim van de liefde alles te maken heeft met passie. Passie komt van het Latijnse woord ‘passio’ wat lijden betekent maar ook hartstocht. Een hartstocht staat altijd uit naar iets of iemand anders. Het betekent dat ik mijzelf los moet laten om binnen te gaan in de ontmoeting met de ander.
Het geheim van de liefde heeft voor mij dus te maken met 1)de balans tussen werkelijkheid en ideaal 2)met stilte en eenzaamheid 3) met passie. Tot slot zou ik daar nog een vierde element aan willen toevoegen en dat is kuisheid. Bij het uitspreken van dat woord voel ik al dat velen van u de tenen krommen. Toch zou ik graag een pleidooi willen houden voor een herwaardering van het begrip kuisheid.[4] In de oorspronkelijke betekenis van dat woord ligt namelijk voor mij en voor alle mensen, gehuwd, ongehuwd, alleen levend of celibatair het geheim van de liefde.
Volgens de gangbare opinie is kuisheid een ouderwetse, voorbijgestreefde categorie. Ze zou slechts negatieve connotaties van onthouding en onderdrukking van seksuele gevoelens oproepen. “Er bestaat ongetwijfeld een neurotische vorm van kuisheid, preutsheid, die slechts formeel als zodanig te bestempelen is. Inhoudelijk verschilt zij namelijk totaal van de gezonde vormen. In plaats van de onthouding als bevrijding te beleven en als bron van innerlijke rust, is de preutsheid innerlijk verscheurd.
Voor de schone schijn, die men zich vaak eigen gemaakt heeft, onthoudt men zich in de praktijk weliswaar van seksuele handelingen, maar zulke handelingen houden de persoon in hoge mate bezig. Men is er bang voor, soms tot in paranoïde mate, en verafschuwt ze bij anderen. De preutsheid staat dan ook zeer onverdraagzaam tegenover het geslachtsleven van medemensen, en veroordeelt hen die zich niet van seks onthouden, nog sterker wanneer het ‘afwijkend’ gedrag betreft.
Ik denk dat er twee bronnen zijn voor preutsheid. Ten eerste frustraties op erotisch gebied, waarbij sterke verlangens domweg zijn onderdrukt en niet zijn onderkend. Ten tweede traumata, zoals incest en verkrachting.”(T. Rivas)
Kuisheid is meer dan het afzien van het seksuele genot. Kuisheid en onthouding vallen niet samen. Je kunt in onthouding leven zonder kuis te zijn. De kerkvader Johannes Chysostomus zei ooit heel puntig dat een maagd spiritueel een prostituee kan zijn en een prostituee in de heilseconomie een maagd kan zijn. (PG 52,402) Wie verleidt, de ander naar zich toehaalt en aan zich bindt, is niet kuis, ook al is er geen sprake van genitale seksualiteitsbeleving. Als je wilt weten of je echt kuis bent, is de vraag niet ‘Heb ik erotische daden gesteld of niet?, maar: ‘Gebruik ik mijn verlangen in mijn relaties met anderen om hen te verleiden of om hen vrij te maken?’
Kuisheid is dus veel meer dan onthouding. Het is een innerlijke houding waardoor je seksualiteit bevrijdend wordt voor jezelf en voor de anderen. De term ‘zuiverheid’ is wellicht een beter te verstaan begrip. Zuiver in de zin van puur. Een zuivere liefde daagt mij uit om allereerst mijzelf te zien zoals ik ben. Het vraagt een uitzuiveringsproces; een zoeken naar het geheim van mijn eigen identiteit. Vervolgens is een zuivere liefde instaat tot intimiteit. Omdat ik mijzelf ken, kan ik ook de ander toelaten in mijn leven. Tenslotte is een zuivere liefde niet egoïstisch maar stroomt zij als vanzelf uit naar de ander en weet je jezelf te geven. Door het begrip zuiverheid belachelijk te maken, door het te verengen tot een verkeerd begrepen kuisheid verliezen we in alle vormen van onze relaties een belangrijk element dat deel uitmaakt van het geheim van de liefde. Om u wakker te schudden pleit ik dan ook voor een herwaardering van de kuisheid.
Als celibatair levende man en monnik beleef ik het geheim van de liefde als een voortdurend groeiproces van vallen en opstaan. Meer en meer kom ik er achter dat het geheim van de liefde een gave is die in mij, maar ook in ieder mensenkind, aanwezig is. Het geheim is aan ieder van ons in vrijheid gegeven en uit liefde. Het was die ontdekking die mij deed kiezen om als levensvorm het celibaat in alle vrijheid en liefde te kiezen om zo het geheim van de liefde in mijn leven tot volle bloei te kunnen laten komen. Hoewel niet velen dat doen is het geen bijzondere keuze want aan iedereen is de opdracht gegeven om door middel van zijn vrijwillig en uit liefde gekozen levensvorm het geheim van de liefde tot bloei te laten komen. Het is altijd een werkelijkheid in wording.
Toen ik als achttienjarige jongen op de kloosterpoort klopte en het monnikenleven begon was mijn verlangen zeker op de Heer gericht, en het was echt en authentiek, maar tegelijk behoorlijk idealistisch, omdat ik nog geen rekening kon houden met de ontwikkeling die mij te wachten stond. De keuze voor het celibaat uit liefde voor de Heer en omdat je hem met heel je persoon wilt volgen, moet geregeld vernieuwd en dag na dag ‘gewild’ worden, want met je leeftijd verandert ook je wijze van liefhebben; soms weegt de eenzaamheid heel zwaar en ga je sterk verlangen naar de intimiteit van een andere relatie. Dit is niet specifiek voor mij als monnik of celibatair levende man. Het geldt voor iedereen: het geheim van de liefde is een werkelijkheid in wording.
Het geheim van de liefde. Ik heb u willen mee nemen in mijn beleving van dit geheim als monnik, man en celibatair levend. Het is een binnen gaan in een levengevende ontmoeting door middel van het zoeken naar een balans tussen ideaal en werkelijkheid, stilte en eenzaamheid, passie en kuisheid. Op die manier wordt voor mij het leven één grote ontdekking van het geheim van de liefde. Ik zou willen eindigen met de woorden van Paulus: “Als ik de liefde niet heb, ben ik niets. Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb, baat het mij niets. De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.” (1 Kor. 12)
Ik wens u allen toe dat u, ieder op zijn/haar eigen wijze, mag dolen in het geheim van de liefde!
Br. Bernardus Peeters ocso
Oisterwijk, 12 februari 2016
[1] Votaire, L’homme aux quarante écus, p. 21. Geciteerd in E.Bianchi, In vrijhied en uit liefde. Averbode, 2015. P. 9.
[2] http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1091599/2010/03/26/rsquo-Eeuwig-celibaat-maakt-psychotisch-rsquo.dhtml
[3] Dat soete dolen / in der minnen scolen is kenmerkend voor geestelijke liefde, die eigenlijk nooit een totale vervulling vindt. Zo wordt de geestelijke liefde, net als de hoofse liefde van de wereld, gecultiveerd als een verlangen dat, eenmaal opgewekt, nooit meer overgaat: als een wond die niet geneest, een honger die niet gestild wordt, een queeste oftewel zoektocht die geen einde kent. (Charles van Leeuwen, in De Kovel 9, 2009).
[4] Zie: Roger Burggraeve sdb, Religieus celibaat: een eigenzinnige vorm van kuisheid. In De Kovel, 2011, p. 18-31.
Wie is Abt Bernardus…?
Gastspreker Abt Bernardus
In het schilderachtige landschap ten Oosten van Tilburg zijn de torens van de trappistenabdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven al meer dan een eeuw beeldbepalend. Wie binnendoor van Tilburg naar Moergestel rijdt, passeert even buiten de stad het kloostercomplex. Dit complex is de afgelopen jaren grondig gerenoveerd onder de dynamische leiding van Abt Bernardus. Volgens de informatie op hun website wonen er in de abdij nu 16 monniken in de leeftijd van 24 tot 81 jaar….maar ik vermoed dat deze gegevens niet juist zijn…
Wat ik wel weet is dat vader Bernardus Peeters alle dagen deze zeer bijzondere samenlevingsvorm onder zijn hoede heeft. Als abt is hij de hoogste gezagsdrager in een abdij en de daarvan afhankelijke huizen. Hij is de laatst verantwoordelijke voor het geestelijke en materiële welzijn van de abdij en al haar leden die er wonen, leven, werken en bidden. Zo ook toen Abt Korneel in 2005 terugtrad, werd de toen 37-jarige Bernardus Peeters tot nieuwe abt gekozen en oefent hij nog steeds deze eindverantwoordelijkheid uit.