Theater Tiliander/Oisterwijk: Vrijdag 12 februari 2016
Jan Daem en Karin Segers ( Metgezel in Zingeving/M.I.Z ) waarderen ten zeerste dat Mevr. Ria Grommen deze lezing integraal aan de M.I.Z. ter beschikking stelt. Jan Daem en Karin Segers benadrukken en vragen indien deze lezing/ of delen van deze lezing gebruikt wordt voor andere externe doeleinden om steeds de bronvermelding te gebruiken.
Onze DANK om de privacy en eigendomsrechten te respecteren.
Ook al wordt het woord ‘liefde’ vaak gebanaliseerd en zelfs misbruikt, het blijft een kostbaar woord dat verwijst naar het meest diepe verlangen van de mens naar leven en geluk. Liefde en leven zijn inderdaad heel nauw verweven. Toch zijn het liefdesverlangen en de liefdesrelatie ook vaak bron van veel pijn.
De vraag naar het geheim van de liefde heeft mensen dan ook altijd sterk bezig gehouden. Vandaag leeft de vraag nog meer dan ooit omdat liefdesrelaties heel kwetsbaar zijn geworden. Wij ervaren dit zelf in onze eigen omgeving en tal van studies en beschouwingen bevestigen dit.
Samen nadenken over de liefde – zoals Metgezel in Zingeving hier vanavond wil doen – is dan ook een waardevol opzet. Het zal evenwel duidelijk worden dat de liefde vele facetten heeft en moeilijk grijpbaar is. Spreken over het geheim van de liefde blijft dus onvermijdelijk cirkelen om een kostbaar geheim.
Met zijn allen kunnen wij wellicht toch enkele wegwijzers vinden naar de weg van de liefde. Voor mij is liefde inderdaad iets waarnaar wij op weg zijn, waar wij naartoe kunnen groeien. Leven, aldus abbé Pierre in zijn ‘Testament’, is een stukje tijd ons gegeven om te leren liefhebben in afwachting van de ontmoeting met de eeuwige Liefde. Op die weg naar de liefde zijn er weliswaar al vele kiemen en sprankeltjes van liefde te genieten. Maar liefde blijft een leven lang … een weg te gaan! Die weg is niet een recht en makkelijk pad, maar veeleer geplaveid met verliezen en weer terug vinden.
Graag wil ik enkele wegwijzers op die weg in de aandacht brengen.
I.
Valentijn is het hoogfeest van de romantische liefde. Dit is één bepaald liefdesmodel dat in onze westerse omgeving sterk op de voorgrond staat, zij het ook maar relatief recent in onze geschiedenis en dat dus zeker niet heel de werkelijkheid van de liefde omvat. De romantische liefde verwijst naar de liefde tussen twee mensen die zich gevoelsmatig tot elkaar aangetrokken voelen, de liefde die drijft op passie (‘geraakt worden’, in je hart, je lijf, je geest), met als ideaal de complete gevoelsharmonie. Het is de liefde van de verliefdheidsperiode – waarbij je helemaal in de ban bent van de andere, de andere aanbidt, kriebels in de buik krijgt (seksueel aangesproken worden), gevoel krijgt dat je de wereld en het leven aankunt, altijd dicht bij elkaar wilt zijn enzovoort.
De romantische liefde drijft op het wederzijds inspelen op elkaars behoeften (seksueel, ja natuurlijk, er is iemand die voor mij aantrekkelijk is en die ook mij aantrekkelijk vindt; maar ook: iemand die mij begrijpt, voor wie ik belangrijk ben, die mij leidt, die mij steunt enz. Kortom, bij wie ik mij geborgen voel.)
De romantische liefde drijft op de diepe behoefte van de mens naar geborgenheid, veiligheid, verbinding, versmelting. ‘Jij bent alles voor mij, ik ben alles voor jou, zonder jou kan ik niet leven’. Het tête à tête-etentje bij kaarslicht en romantische muziek, lekker behaaglijk cocoonen, is daar het beeld van in deze dagen. Deze romantische liefde, dit samenspel van elkaars behoeften en gevoelens, is een troef. Zij is een hefboom voor het aangaan en/of aanvuren van een liefdesrelatie. Maar zij is ook een valkuil. Op zichzelf is zij geen garantie voor een duurzame liefdesrelatie. Daarvoor zijn gevoelens te wispelturig. Zij kan bovendien mensen gevangen houden in een destructief relatiepatroon dat hun persoonlijke groei blokkeert.
Het romantische liefdesideaal schept vaak te hoge verwachtingen naar elkaar en naar het samenleven. De partner wordt geïdealiseerd en het samenzijn zou altijd een ‘goed gevoel’ moeten opleveren. Maar de dagelijkse realiteit is onvermijdelijk prozaïscher dan deze liefdesdroom – er is zoveel te doen in het dagelijkse samenleven, niet altijd even prettig. En de partner is niet altijd even aantrekkelijk, niet altijd even charmant, niet altijd even genietbaar en begrijpend, niet altijd zo stevig als je gedacht had enzovoort… . Bovendien blijken de enkele tekorten die je wel gezien had ondanks je verliefdheid maar die je dacht te kunnen veranderen, helemaal niet te veranderen. Dan volgen ontgoocheling en frustratie. Kortom, na de eerste liefdesroes volgt onvermijdelijk de ontnuchtering dat er grenzen zijn aan die zalige geborgenheid bij elkaar.
Als de realiteit te ver afwijkt van de verwachtingen en/of je die frustratie, dat gemis niet kan dragen keert de liefde wel eens om in het tegendeel (kritiek en agressie tegenover de partner). Het blijkt dat doorgaans vrouwen hogere verwachtingen hebben tav de relatie dan mannen en vaker een lagere relatietevredenheid. Soms groeit al snel het gevoel dat je niet in de juiste relatie zit. Zeker als iemand anders op je pad komt door wie je weer ‘aangesproken’, ‘beroerd’ wordt en hetzelfde proces van idealisering en fusie weer op gang komt. Het gras is altijd groener aan de andere kant van de heuvel… Vele relaties lopen al snel op de klippen omdat de realiteit te ver af staat van de eerste droom of omdat ze de droom blijven najagen.
Vandaar deze eerste wegwijzer voor een duurzame gelukkige liefde. Wees realistisch. Pin je niet vast op het gemis dat voor een deel ook gevoed wordt door je eigen behoeften. Zie het goede in je partner en in je relatie. Zorg dat je ‘aan-trekkelijk’ blijft voor elkaar, fysiek, zowel als door wat je vertelt en doet, of door je zorg enz. Blijf verrassend! Wees teder. (Valentijn is daar een goede gelegenheid voor… . Als het maar niet het enige moment is en als het maar niet per se zo ‘moet’!)
II.
Er zijn vandaag inderdaad nogal wat ‘normen’ mbt. het ideale koppel. Vreemd. Wij hebben immers de indruk dat wij onze relatie op ‘onze’ eigen manier vorm geven. Er zijn inderdaad een aantal sociale voorschriften en rolverdelingen van vroeger verdwenen. Maar er zijn een hele reeks impliciete ideaalbeelden in de plaats gekomen die soms zwaar drukken op de concrete partners. O.m. je moet je geliefde met Valentijn op die of die manier verwennen wil je een goede partner zijn. Andere voorbeelden: de ideale man neemt huiselijke taken even vlot en handig op als zijn vrouw, hij moet een aanwezige en speelse vader zijn (pampers verversen, stoeien, eten geven), maar tezelfdertijd moet hij ook succesvol zijn in de job en voldoende sportieve activiteiten op zijn palmares hebben; de ideale vrouw houdt haar woning piekfijn in orde en heeft deze ook trendy ingericht, zij gaat begripsvol om met haar man en vervult naast hem de sociale verplichtingen, terwijl zijzelf ook succesvol is in de job, een mooi figuurtje heeft, de juiste outfit draagt voor elk moment van de dag enz…. Deze ideaalbeelden dringen door tot in de meest intieme momenten van je samenleven. Je liefdesleven dreigt zo veeleer een prestatie te worden in plaats van een teder en weldoend samenzijn.
Deze ideaalbeelden dringen vanuit de maatschappelijke omgeving je persoonlijk samenleven binnen, maar zij worden ook deels gegenereerd vanuit de eigen behoeften van de partners. Te hoge verwachtingen leggen druk op de partners. Daardoor moeten ze voortdurend op de toppen van hun tenen staan en geraken ze uitgeblust. Depressie en burn out liggen op de loer. Ook verlatingsangst duikt vandaag vaak op. Nu het taboe op echtscheidingen en relatiebreuken verdwenen is, is het risico reëel dat de partner je zal achterlaten (‘dumpen’) als je niet kunt beantwoorden aan alle verwachtingen. Vanuit die verlatingsangst ga je niet alleen krampachtig proberen aan alle eisen te voldoen maar je gaat vooral ook je extra vastklampen aan de andere, voortdurend naar bevestiging zoeken, geen ruimte geven aan de andere…Daardoor creëer je problemen op een tweede dimensie van de liefdesrelatie, nl. autonomie en ontplooiing van elk van de partners (zie verder).
Goed om weten
Er zijn bovendien nogal wat mensen die vanuit hun eigen ontwikkeling een grenzeloos diepe nood aan geborgenheid hebben en steeds vrezen dat ze die weer gaan kwijt spelen (onveilige hechting). Elke verzwakking van het liefdesgevoel ervaren zij als een bedreiging van de relatie.
Vanuit de relatiepsychologie kennen wij ook het fenomeen van de collusie: een soort versmelting van persoonlijkheden die elkaar op een bepaalde positie vastpinnen en dus niet kunnen verdragen dat hun samenleven ‘verandert’: de leidinggevende blijft altijd baas spelen of initiatief nemen en kan/mag zelf nooit eens gewoon aanleunen bij de andere of verdraagt zelf niet dat de andere ook eens de relatie wilt sturen. Vaak gaat het om koppels met hoog oplaaiende conflicten telkens gevolgd door even emotionele verzoeningen zonder dat er iets wezenlijks in hun omgaan met elkaar verandert. Op die manier blokkeren de betrokken partners elkaars persoonlijkheidsontplooiing. Zij bestendigen hun behoefte-gestuurd relatiepatroon.
Tweede wegwijzer : Laat je niet meeslepen door opgefokte verwachtingen van elkaar en van het samenleven. Mag het leven en mag de andere gewoon ’goed genoeg’ zijn? Dit wil niet zeggen dat je niet mag toewerken naar een ideaal (een ideaal spreekt je op je beste kanten aan), maar een ideaal reikt altijd boven het gewone leven uit. Noch jij, noch je partner zijn zulke supermensen. Hoed je dus voor perfectionisme zowel voor jezelf als voor de andere.
Maar vooral, verbind je liefde niet aan voorwaarden! Zie elkaar graag zoals je bent, on-voorwaardelijk. Heb je het moeilijk met een of andere manier van doen van de partner, spreek hem/haar erover aan maar wijs hem/haar daarom als persoon niet af.
Zie ook je eigen noden ivm geborgenheid onder ogen en besef hoe je – als je die onbezonnen uitleeft in de relatie – daarmee de autonomie en groei van de andere kunt beletten.
III.
Het romantische liefdesmodel is geen garantie voor een duurzame relatie omdat gevoelens per definitie wispelturig zijn. Enkel de gevoelsintensiteit als een barometer van de relatie hanteren – zoals vandaag vaak gebeurt – maakt de relatie dus onvermijdelijk kwetsbaar.
Klassiek worden drie pijlers van een duurzame liefdesrelatie onderscheiden:
Passie ( gevoelens): het geraakt worden door de ander (pati)
Intimiteit: het ‘gedeelde leven’, de feitelijke dagelijkse realiteit maar ook elkaars leefwereld; samen dingen doen, interesses delen, gezamenlijke projecten, gezamenlijke herinneringen, uitwisseling enz. Intimiteit verwijst naar het betrokken zijn op het wel en wee van de ander… Deze aandachtvoor en vertrouwdheid met elkaars leefwereld komt vaak in de verdrukking als het leven druk is, partners elkaar moeten aflossen voor job en thuiswacht en hobby’s enz. Vaak delen ze meer tijd en meer gezamenlijke aandachtspunten met collega’s of hobbyvrienden dan met de eigen partner. Zo vervreemden ze van elkaar … De oude term echt-genoten verwijst vooral naar de verbindende kracht van dit gedeelde leven. Hebben wij of maken wij genoeg tijd om bij elkaar ‘aanwezig’ te kunnen zijn?
Engagement: de wil om in de liefdesrelatie te blijven staan en erin te investeren. Dit aspect is wat op de achtergrond geraakt in de huidige cultuur (waar een veralgemeende terughoudendheid leeft tegenover engagement, zeker op langere termijn), maar net als de twee andere pijlers is ook deze echt wel belangrijk. Liefde is niet alleen een gevoel maar ook een steeds hernieuwde keuze: ‘’ik wil er zijn voor jou’ ‘in goede en kwade dagen’…
Derde wegwijzer: Geef je relatie drie steunpunten: passie, intimiteit en engagement. Soms drijft een relatie een tijdlang maar op twee of zelfs één pijler. Dan moeten partners op zoek naar een invulling voor de andere pijler(s). Maar die ene of die twee pijlers die nog niet aangetast zijn door de tijd of de ervaringen helpen intussen om de moeilijke periodes te overbruggen. Vaak ziet men na zulk een traject de liefde rijker openbloeien.
Spreken over liefde tussen mensen kan niet zonder ook te spreken over vrijheid en ontplooiing van elk van hen. Verbinding versus autonomie, wij versus ik, is het grote spanningsveld in elke liefdesrelatie. Het is vaak het punt waarop relaties stuk lopen, of de reden waarom sommigen nooit in een relatie durven stappen (‘bindingsangst’). De klassieke stereotiepen van huwelijk (en de vrijgezellenescapades) beklemtonen dit aspect heel uitdrukkelijk. Een duurzame liefdesrelatie aangaan lijkt gelijk te staan met je binden of je vrijheid inleveren /kwijt spelen. Vooral in deze tijd zijn wij uiterst gevoelig voor de persoonlijke ontplooiing en persoonlijke vrijheid. Denk maar aan het groeiend aantal ‘singles’: mensen die wel mooie liefdesmomenten beleven bij andere mensen, in een seksuele relatie, een vriendenrelatie, een relatie van vennoten enz. , maar die hun leven niet aan die andere verbinden om hun eigenheid en hun autonomie te kunnen bewaren. Ook bij hen die wel durven en willen samenleven is autonomie een cruciaal thema. Van zodra de euforie van de romantische liefde voorbij is duikt bij de partners het verlangen naar eigen ruimte en eigen kansen meteen weer op. Dit is normaal. De behoefte aan zelfbehoud, zelfontplooiing en autonomie is even fundamenteel als de behoefte aan geborgenheid. Je hebt zowel afstand als nabijheid nodig. Beide fundamentele behoeften zijn bovendien complementair. Er is maar een echte relatie mogelijk tussen personen met een eigenheid en mensen vinden maar ten volle zichzelf in relatie met anderen. Dus niet de vraag naar ruimte voor eigenheid ligt aan de basis van vele relatieproblemen vandaag. Wel de overtrokken, vrij agressieve beveiliging van de persoonlijke autonomie ten koste van de verbinding. Vaak zijn partners zo druk bezig met het ‘verzekeren’ van hun eigen ik dat zij het wij uit het oog verliezen en de relatie al meteen van binnenuit ondermijnen (te weinig intimiteit). Soms wordt het zoeken naar persoonlijke ontplooiingsruimte te zakelijk vertaald in sterk uitgebalanceerde regelingen (te weinig passie) of belandt het zelfs in een onderlinge machtsstrijd.
Vierde wegwijzer: Zoek samen naar een goede balans tussen ik en wij in je relatie. Zorg voor genoeg ‘samen’ en voor voldoende ruimte voor eigenheid. Waar het goede evenwicht ligt is niet eenduidig. Dat hangt af van de betrokken partners en van de levensomstandigheden (voorbeelden). Hanteer bij het zoeken naar de balans geen apothekersweegschaaltje maar richt je op wat voor iemand belangrijk is. Heb oog voor de wederkerigheid. Geef de andere wat jij zelf ook graag wilt.
Ruimte voor eigenheid betekent niet dat deze ruimte de andere niet beroert of buiten de relatie staat. Die ruimte is geen ijle ruimte in de zin van ‘ trek je plan; doe maar je zin, het gaat mij niet aan’; het is een ruimte die je gegeven wordt om te leven en waarop de partner als een supporter (niet als controleur) betrokken is. Een ruimte die je in de intimiteit kan binnenbrengen zoveel als nodig en wenselijk is. Zo uitgebouwd is die ruimte van eigenheid geen bedreiging van de relatie maar een verrijking.
V.
Vanwaar toch dat voortdurende spanningsveld verbinding – autonomie in de liefdesrelatie?
In se is liefde/’echte’ liefde immers helemaal geen bedreiging van de eigenheid en de autonomie. Integendeel. Liefde is juist het verlangen van het goede voor de andere, ‘une volonté de promotion’. Liefde geeft juist energie en vleugels aan de andere. Liefde zegt: doe maar, wees maar wie je bent, groei maar… Liefde vraagt niet, liefde geeft. Liefde stelt geen voorwaarden. Liefde support-ert.
Alleen, onze liefde is nog niet meteen of niet altijd ‘echte’ liefde. Zij is meestal nog te zeer beladen met onze persoonlijke noden. Te vaak moet de andere vooral dienen om die noden op te vullen en wordt hij/zij niet genoeg bemind om wie zij/hij is. Te vaak blijft de andere veeleer ‘object’ van onze behoeften in plaats van een ‘subject’ dat wij ‘ont-moeten’, d.i. met wie wij in relatie treden waarin niets ‘moet’, waar je dus jezelf mag zijn, vrij bent, groeien mag…Te vaak zijn liefdesrelaties veeleer machtsrelaties en doen zij dus onrecht aan de ontwikkelingsmogelijkheden van de partners.
Duurzame liefdesrelaties vragen een groei van de betrokken partners – psychisch en zo mogelijk ook spiritueel – , een groeien naar echte liefde, een uitzuivering van hun liefdesverlangen, hun liefdeswil en hun liefdesband.
Een mens kan doorheen het leven leren liefhebben. Dat vraagt tijd, leerervaringen, inzicht en inleving in de leefwereld van de andere enz. Liefhebben is dus niet alleen een kwestie van gevoel of van evenwichtige afspraken of van een bewuste keuze. Het is ook een kwestie van kunnen. Die vaardigheid moet je leren, jawel. Het lukt (bijna nooit) zonder conflicten en crises.
Liefde leren is groeien van ‘nood’ aan geborgenheid en ‘nood’ aan autonomie naar een positie van ‘in vrijheid kunnen geven en kunnen ontvangen’. Die groei is nooit vanzelfsprekend en kan zwaar gehypothekeerd worden door levenservaringen, vnl. vroege levenservaringen. Diepe kwetsuren kunnen mensen gevangen houden in een onstilbare honger naar geborgenheid en/of erkenning. Omgekeerd kunnen positieve ervaringen en spirituele verdieping (zelfkennis, filosofische of religieuze zingeving) dit groeien in liefde vergemakkelijken bv. Vergeving, mildheid,
Maar eigenlijk wordt de liefde je ook gegeven. Zij wordt je gegeven door mensen op je levensweg – van het allereerste begin tot op vandaag – en door God zelf. Je kan liefhebben omdat je zelf geliefd bent. Liefde leren is dan als het ware die diepe levenskern aanboren, die onuitputtelijke Liefdesbron (die God is in je hart ) aanboren (daarover abt Bernardus wellicht meer) door het gruis van alle wederwaardigheden en zelfbetrokkenheid weg te ruimen.
Vijfde wegwijzer: Weet je bemind! Zie het goede dat het leven en de mensen je aanreiken. Durf je toevertrouwen aan het woord dat tot je gezegd is ‘Jij bent mijn welbemind kind’. Durf die spirituele weg opgaan. Je hart zal ‘vervuld’ worden van liefde. Het zal dan ook op zijn beurt liefde kunnen laten uitstromen naar de andere, gratuïet, voor het wel-zijn van de andere. Je zal echt kunnen liefhebben en op jouw beurt anderen in staat stellen lief te hebben.
Ria Grommen.
Voorstel van vragen ter reflectie:
Welk inzicht of welke wegwijzer heeft je het meest aangesproken? Waarom? Wat wil je daarmee verder doen?
In deze inleiding klinkt een pleidooi door voor een dynamische beleving van de liefdesrelatie. Er moet voortdurend gezocht worden -samen – naar een goede balans van de drie pijlers (passie, intimiteit, engagement), naar een goede balans van samen-leven en van ruimte voor eigenheid, van geborgenheid en afstand (autonomie)…. Wat vind je daar zelf van?
Kan je je voorstellen dat spirituele groei je liefdesrelatie verdiept, tot in haar seksuele beleving? Hoe zie jij dat?
Wat heeft het leven jou persoonlijk geleerd over het geheim van de liefde?
Wie is Ria Grommen..?
Behaalde haar doctoraat in de psychologie aan de KU Leuven. Heeft jaren ervaring als zelfstandige psychologe en is tot 2012 docent geweest aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen in Brussel. Ria Grommen is bijzonder geïnteresseerd in de wisselwerking tussen de psychische en de spirituele ontwikkeling van de mens… Daarnaast is zij altijd actief geweest in vorming en begeleiding, voornamelijk in verband met gezinsrelaties en ouder worden. De laatste jaren legt zij haar specifiek toe op de psychogerontologie.
Van haar hand zijn onder meer volgende boeken:
* Moe van het moeten kiezen. Op zoek naar een spiritualiteit van de zelfbeschikking…
Samen geschreven met Dr. Marc Desmet (s.j) die een Belgische autoriteit is rond het zorgzame levenseinde in een maximale comfortzone.
* Als de schaduwen langer worden. Psychologische perspectieven op ouder worden en oud zijn.
Samen geschreven met Alfons Marcoen en Nele van Ranst
* Tussen voltooien en verwachten – Brief aan oudere religieuzen.