Johannes 17, 20 -26
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, niet voor hen alleen bid Ik maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U: dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. “Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad. “Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt daar Gij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. “Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en deze hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. “Uw Naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.”
Een bedenkingen bij de evangelielezing van zondag 8 mei 2016.
Heer, versterk mijn geloof.
Schenk mij geloof dat mij ogen geeft om te zien en oren om te horen.
Schenk mij geloof om uw licht en aanwezigheid te ervaren in mijn diepste zelf.
Dan kan mijn eigen hemelvaart een aanvang nemen. Geef dat ik eens mag zijn waar U bent. Geef dat ik eens de glorie mag aanschouwen die de Vader U vóór de aanvang van de wereld heeft gegeven.
Bron: Gewijde Ruimte