Lezing: Johannes 6, 51 – 58

In die tijd zei Jezus tot de menigte der Joden: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.” De Joden geraakten daarover met elkaar aan het twisten en zeiden: “Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?” Jezus sprak daarop tot hen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij. Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen, die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.”

 

Enkele bedenkingen bij de lezing van zondag 18 juni 2017

    • Dit is een van de verbazingwekkendste passages uit de Schrift. In het Hebreeuwse spraakgebruik betekenen vlees en bloed de volledige persoon. Jezus kiest deze woorden om aan te geven hoe intiem zijn verbondenheid is met ons.
    • ‘Ik ben het levende brood.’ Brood dat mij voedt: met deze woorden geeft Jezus aan wie Hij is. Met de uitdrukking ‘levend brood’ wil Hij ons duidelijk maken in welke mate Hij ons voedt. Hij biedt ons een nabijheid waarin wij veilig kunnen schuilen. Meer dan ooit hebben wij die levengevende nabijheid nodig.