Lucas 1,1-4; 4,14-21

Reeds velen hebben getracht de gebeurtenissen te verhalen die onder ons hebben plaats gevonden, aan de hand van de gegevens welke ons werden overgeleverd door mensen die van het begin af aan oggetuigen waren en in dienst van het woord zijn getreden. Vandaar, edele Teofilus, dat ook ik besloot – na van meet af aan alles nauwkeurig te hebben onderzocht – voor u een ordelijk verslag te schrijven, met de bedoeling u te doen zien hoe betrouwbaar de leer is waarin gij onderwezen zijt.

In die tijd keerde Jezus in de kracht van de Geest uit de woestijn terug naar Galilea en men sprak over Hem in heel de streek. Hij trad nu op als leraar in hun synagogen en werd algemeen geprezen. Zo kwam Hij ook in Nazaret, waar Hij was grootgebracht. Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. Ze reikten Hem de boekrol van de profeet Jesaja aan. Hij opende de rol en vond de plaats waar geschreven stond: “De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden dat zij zullen zien: om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer.” Daarop rolde Hij het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. In de synagoge waren aller ogen gespannen op Hem gevestigd. Toen begon Hij hen toe te spreken: “Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt is thans in vervulling gegaan.”

 

Enkele bedenkingen bij de lezing van vandaag

  • Een ‘genadejaar’ was een periode waarin God ‘zijn volk zou komen bezoeken’: God zou komen en Hij zou de situatie waarin zijn volk door vijanden onderdrukt werd omkeren. Hij zou de onderdrukten laten opstaan, de gevangenen bevrijden, de kreupelen en degenen die gebukt gingen onder ziekten genezen. Het zou een heel nieuw tijdperk inluiden. God zou het volk bevrijden uit hun ellende.
  • Jezus vertelt zijn toehoorders dat, met zijn komst, God op dit eigenste ogenblik zijn volk bezoekt. En vanaf die dag tot op heden blijft Hij eenieder van zijn volk bezoeken.