Op zijn reis naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging kwamen Hem tien melaatsen tegemoet; zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels: “Jezus, Meester, ontferm U over ons.” Hij zag hen en sprak: “Gaat u laten zien aan de priesters.” En onderweg werden zij gereinigd. Een van hen keerde terug toen hij zag dat hij genezen was, en hij verheerlijkte God met luide stem. Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer, en deze man was een Samaritaan. Hierop vroeg Jezus: “Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?” En Hij sprak tot hem: “Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.”
Een bedenking bij de lezing van zondag 9 oktober 2016
* Tony de Mello, een jezuïet en schrijver, wees er op dat je niet dankbaar en ongelukkig tegelijk kan zijn. Er is zoveel waarvoor je danken kan. Het is goed dat we daar regelmatig aan denken. In hun grote vreugde om hun genezing vergaten de negen overige melaatsen een nog grotere vreugde: een onverdiend geschenk te hebben ontvangen. Laat ik regelmatig wat tijd vrijmaken om te kijken naar al wat ik reeds als geschenk mocht ontvangen én om er dankbaar om te zijn.
* Jezus zei tot de Samaritaan: ‘Uw geloof heeft u gered’. Ik dank God voor dit geloof. Hiermee kan ik het leven beter aan met al de contradicties en het lijden dat dit leven kan bevatten. Ik vraag de Heer mijn geloof te verstevigen.
Bron: Gewijde Ruimte