Lucas 2, 22, 39 – 40

Toen de tijd aanbrak waarop Maria en het kind volgens de wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen volgens het voorschrift van de wet des Heren. Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd en om volgens de bepalingen van de wet des Heren een offer te brengen, namelijk: een koppel tortels of twee jonge duiven.

Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon; een wetgetrouw en vroom man; die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een Godspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen voordat hij de gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift der wet te vervullen nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde God’s lof met de woorden: ‘Uw dienaar laat Gij Heer nu naar uw woord in vrede gaan. Met eigen ogen heb ik thans uw heil aanschouwd dat Gij voor alle volken hebt bereid, een licht dat voor de heidenen straalt een glorie voor uw volk Israël.’
Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd.
Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: ‘Zie, dit kind is bestemd tot val opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.’

Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar.

Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.

Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden keerden zijn naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.