Toen de dagen van zijn verheffing hun vervulling naderden, aanvaardde Jezus vastberaden de reis naar Jeruzalem en zond boden voor zich uit. Dezen kwamen op hun tocht in een Samaritaans dorp om er zijn verblijf voor te bereiden. Maar de Samaritanen ontvingen Hem niet, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes dit gewaar werden, vroegen ze: “Heer, wilt Gij dat wij vuur van de hemel afroepen om hen te verdelgen?” Maar Hij keerde zich om en wees hen op strenge toon terecht. Daarop vertrokken zij naar een ander dorp.
Terwijl zij onderweg waren zei iemand tot Hem: “Ik zal u volgen, waar Gij ook heen gaat.” Jezus sprak tot Hem: “De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.” Tot een ander sprak Hij: “Volg Mij.” Deze vroeg: “Heer, laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven.” Jezus zei tot hem: “Laat de doden hun doden begraven; maar gij, ga heen en verkondig het Rijk Gods. ” Weer een ander zei: “Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten.” Tot hem sprak Jezus: “Wie de hand aan de ploeg slaat maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.”
Enkele bedenkingen bij de lezing van Zondag 26 juni 2016
* De verleiding om geweld te gebruiken, ingegeven door religie, was zelfs aanwezig binnen de kleine kring van de apostelen. Jezus bestraft hen en dringt erop aan dat de strijd eerder moet plaatsvinden in onze harten: ben ik echt bereid om Hem koste wat kost te volgen? Het enthousiasme van de bekeerling is niet genoeg, want de inzet is hoog. En ik moet mezelf echt verloochenen en elke dag mijn kruis dragen. Het is slechts door te kijken naar mijn daden dat ik ontdek hoe dichtbij of veraf ik ben om leerling van Jezus te zijn.
*Ik kijk naar de kwaliteit van mijn engagementen. En ik vraag de genade om niet om te kijken terwijl ik mijn hand aan de ploeg sla.
Bron: Gewijde Ruimte