In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing: “Wacht u voor de Schriftgeleerden die graag in lange gewaden rondlopen, die zich laten groeten op de markt, belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen en op de ereplaatsen bij de maaltijden, maar die de huizen der weduwen opslokken terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten; over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.”
Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp, terwijl menige rijke er veel in liet vallen. Er kwam ook een arme weduwe die er twee penningen, ter waarde van een cent, in wierp. Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak: “Voorwaar, Ik zeg u: die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen; allen wierpen ze er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.”
Enkele bedenkingen bij de lezing van zondag 8 november.
*In beide delen van dit evangelie worden de weduwen genoemd. Zij vertegenwoordigen de armste en de meest kwetsbare mensen in de maatschappij. Maar degenen die “de huizen van de weduwen verslinden” en hun lijden vergroten, zij lopen trots rond. Die mensen bidden zelfs in het openbaar om maar geëerd en geprezen te worden. Die schijnheiligheid is Jezus een gruwel.
*Dan ziet Jezus een arme weduwe die haar laatste twee muntjes (“haar hele levensonderhoud”) in het offerblok van de tempel gooit. Hij is verbaasd en vergelijkt haar vrijgevigheid met de (niet noodzakelijk slechte) houding van de rijken die grote offergaven deden “van hun overvloed”. Het kan zijn dat Hij impliciet de religieuze autoriteiten bekritiseert, omdat zij druk op de mensen uitoefenen om meer te geven dan dezen zich kunnen veroorloven
*Waardeer ik de goede eigenschappen wel van weduwen (en andere armen) om mij heen?
Bron: Gewijde ruimte.