In die tijd vertrok Jezus uit de streek van Tyrus en begaf zich over Sidon naar het meer van Galilea, midden in de streek van Dekápolis. Men bracht een doofstomme bij Hem en smeekte Hem dat Hij deze de hand zou opleggen.
Jezus nam hem terzijde, buiten de kring van het volk, stak hem de vingers in de oren en raakte zijn tong met speeksel aan.
Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel, zuchtte en sprak tot hem: “Effeta” wat betekent: Ga open. Terstond gingen zijn oren open, en werd de band van zijn tong losgemaakt, zodat hij normaal sprak. Hij verbood het aan iemand te zeggen; maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood, des te luider verkondigden zij het. Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit: “Hij heeft alles welgedaan, Hij laat doven horen en stommen spreken.”
Enkele bedenkingen bij de lezing van vandaag
* Jezus toont zich uiterst zorgzaam en gevoelig tijdens zijn ontmoeting met de dove man. Vaak zeggen dove mensen dat zij zich afgesloten voelen van het leven en dat zij noodgedwongen in een wereld van zichzelf leven. Jezus opent de wereld weer voor deze man.
*Ik kan ook doof zijn – doof voor de dingen van God. Ik kan afgesloten zijn van het leven waar het echt om gaat – het leven van God. Ik kan het woord van God horen, maar het niet in praktijk brengen; ik kan de eucharistie ontvangen maar er niet door gevoed worden. Ik wil dan ook deze tijd met Jezus gebruiken om Hem te vragen de oren van mijn hart aan te raken en mijn tong los te maken, zodat ik zijn leven gevende woorden kan horen en duidelijk kan spreken over Gods werkzaamheid in mijn leven.
Bron: Gewijde Ruimte.