In die tijd trok Jezus zich terug naar de streek van Tyrus en Sidon. Op een gegeven ogenblik trad een Kananeese vrouw afkomstig uit dat gebied naar voren, luid roepend: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter is van een duivel bezeten en wordt verschrikkelijk gekweld.’ Maar Hij gaf haar in het geheel geen antwoord.
Toen wendden zijn leerlingen zich tot Hem met het verzoek: ‘Stuur die vrouw toch weg, want ze blijft ons achterna roepen.’ Hij antwoordde: ‘Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden.’
Maar de vrouw kwam naderbij, wierp zich voor zijn voeten neer en zei: ‘Heer, help mij!’ Hij gaf haar ten antwoord: ‘Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.’ ‘Wel waar, Heer’, sprak zij,’want de honden eten immers toch ook de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.’
Daarop zei Jezus haar: ‘Vrouw, ge hebt een groot geloof! Uw verlangen wordt ingewilligd.’ En van dat ogenblik was haar dochter genezen.
Enkele bedenkingen bij de lezing van zondag 20 augustus 2017.
* Misschien is dit het enige voorbeeld in het Evangelie van iemand die Jezus van gedachte doet veranderen. Hij lijkt de vrouw uit te sluiten van zijn zending omdat ze een Kanaanitische vrouw was en niet behoorde tot de “verloren schapen van het huis van Israel”. Maar ze is doortastend en creatief in haar antwoord. Ze gebruikt elk greintje van haar vindingrijkheid. Onderliggend is er een groot geloof. En per slot van rekening is het dat wat Jezus altijd beloont wanneer om genezing gevraagd wordt.
*Wellicht zijn we in ons gebed niet altijd zo openhartig met onze verlangens.
*Ken jij andere voorbeelden uit het Evangelie waarin Jezus zo geraakt wordt door een openhartige vrouw?
Bron: Gewijde Ruimte