De bisschop en de journalist. Ze zijn allebei 61, ze zijn allebei historicus en ze veranderen allebei van baan. De bisschop verhuist van het kleinste naar het grootste bisdom, de journalist van de grootste omroep naar een kleine uitgeverij. Gerard de Korte en Leo Fijen, ze schrijven elkaar. Ze moeten loslaten wat vertrouwd is en helemaal opnieuw beginnen. Ze doen waar steeds meer mensen in hun hart naar verlangen: loslaten en thuiskomen. Ze schrijven elkaar 24 brieven en laten daarmee in hun ziel kijken over een thema dat iedereen aangaat en van alle tijden is. Een ontroerende en spirituele briefwisseling over afscheid nemen en opnieuw beginnen, over het verlangen naar houvast in het leven en de moed om toch andere keuzes te maken, over weemoed en avontuur, over de diepste stem van je hart en het vertrouwen dat het goed komt, over een emotioneel maar ook een hartverwarmend jaar.
Bisschop Gerard de Korte en journalist Leo Fijen geven een kijkje in hun ziel
Recensie Lodewijk Born
Bisschop Gerard de Korte en journalist Leo Fijen (beiden 61) veranderden in 2016 allebei van baan.
Dat leidde tot een gezamenlijk boek, Loslaten en thuiskomen. Een bewogen jaar in brieven.
In het kerkgebouw van de Protestantse Gemeente te Den Bosch – aan de Kerkstraat – wordt vanmiddag Loslaten en thuiskomen gepresenteerd. Het kan ook bijna niet anders dat dit gebeurt in een dergelijke kerk. Immers, het past helemaal bij hoe de oecumenische bisschop Gerard de Korte en verbinder en verteller Leo Fijen in het leven staan.
Het is een brievenboek geworden waarin beiden erg persoonlijk zijn. De Korte natuurlijk over de verhuizing van Groningen naar Den Bosch en Fijen over hoe hij besloot om te stoppen als hoofdredacteur journalistiek bij KRO-NCRV. Op de maandag na Palmpasen vertelde hij die boodschap aan de journalisten aan wie hij leiding gaf. ‘Ik wist heel goed wat ik deed. De maanden ervoor voelde ik meer en meer dat de werkzaamheden als een last op me gingen drukken. Ik ervoer steeds vaker dat de dagelijkse taak niet meer spoorde met de diepste stem van mijn hart. Werk wordt dan alleen maar werk en kost steeds meer energie.’ Voorheen voelde hij altijd passie – dat leverde Fijen energie op. Dat was dus veranderd.
‘Precies in die periode stierf mijn nicht van zestig jaar. Zij was ook van 1955 en had ook dromen voor de rest van haar leven. Die dromen werden wreed verstoord door een dodelijke ziekte. Ik was bij haar uitvaart en keek naar de kist voor in de kerk. Die kist stelde me vragen: wat doe jij nog met de rest van je leven en waar droom jij nog van in de komende tijd?’.
Op weg naar het onbekende
Hij besloot weer dichter te naderen bij ‘de bron van zijn leven’, zijn hart te volgen. Fijen kwam tot de conclusie een andere uitdaging te zoeken en het geloof voortaan te delen ‘in de wereld van boeken en tijdschriften’, bij de Baarnse uitgever Adveniat. Tegelijk is hij part-time verantwoordelijk gebleven voor levensbeschouwing bij KRO-NCRV, dus om die reden zien kijkers hem nog regelmatig op de buis.
De Korte had er minder invloed op. Die wilde eigenlijk helemaal niet weg uit het bisdom Groningen-Leeuwarden. Hij had er, zo schrijft hij in zijn eerste brief, ‘een mooi huis, een fantastisch team van medewerkers en van veel andere goede mensen’. Hij moest het goede en bekende land verlaten om op weg te gaan naar het onbekende. ‘Ik voel mij af en toe als Abraham’. Een ‘promotie’, zoals velen het vertrek naar Den Bosch noemden, dat woord relativeert De Korte. ‘Een bisschop is een bisschop en een bisdom is een bisdom, hoe groot of klein ook.’
Bisschop zijn is een voorrecht, maar vaak ook ‘een kwestie van doorgaan en stug voortploeteren’, deelt De Korte. Je moet medewerkers ontslaan, parochies samenvoegen. ‘In zulke situaties is het belangrijk dat je geen technocraat of bureaucraat bent. Juist als bisschop heb ik altijd geprobeerd om mijn beslissingen als biddend mens te nemen.’ We lezen dat De Korte in Groningen altijd rond zes uur opstond. ‘Na twee uren voor wassen aankleden, gebed en kranten lezen, vierde ik op werkdagen om acht uur met enkele gelovigen uit de stad de dagelijkse eucharistie.’
Godslamp
In het boek vertellen zowel Fijen als De Korte veel over hun ervaringen met Friesland. Fijen schrijft hoe hij ziet dat kerkelijke beleidsmakers vaak denken dat het belang van de lokale kerk wordt afgemeten aan het aantal gelovigen en de stand van de financiën. Hij is dan ook verheugd dat hij leest in een van de noordelijke kranten dat een dorpsraad het kerkgebouw voor één euro overneemt. ‘Deze actie is me uit het hart gegrepen. En soms zou ik het wel willen uitschreeuwen: doe niet te gemakkelijk het licht van de Godslamp uit. Want God gaat niet alleen over de liturgie, maar ook over het leven.’
Groningers, Drenten en Friezen geven om hun kerk, heeft de journalist in de afgelopen jaren gemerkt. Zo vertelt Fijen hoe hij de splinternieuwe PKN-kerk Trinitas in Heerenveen bezoekt ‘met alles er op en er aan’. ‘Tussen het voetbalstadion en de ijstempel in, staat een prachtig Godshuis dat van alle gemakken is voorzien.’ Een andere plek waar hij minstens een keer per jaar te vinden is, is de doopsgezinde kerk in Leeuwarden. ‘Een juweel van een Godshuis in het centrum van de stad.’ Een plek waar men heel actief is met nieuwe woorden van geloof, vindt hij.
Natuurlijk gaat het in het boek ook over paus Franciscus. Beiden maakten mee hoe er een roomse revival – ook in seculiere kring – ontstond na de verkiezing tot paus. De Korte ontmoette de paus in december 2013, tijdens het ad limina-bezoek van de Nederlandse bisschoppen. Hij sprak niet alleen Franciscus, maar ook een aantal van zijn medewerkers en schreef daarover in het Friesch Dagblad. ‘Ik kan mij nog herinneren dat ik toen rapporteerde dat het leek alsof alle medewerkers van de paus een ‘Franciscusinjectie’ hadden gekregen. Bij al onze ontmoetingen kwamen steeds dezelfde woorden terug: verbinden, muren afbreken en bruggen bouwen’. Franciscus is voor De Korte ‘bij uitstek de paus van de verbinding’. Fijen vertelt hoe hij sinds 1985 heeft bericht in zijn werk over de R.-K. Kerk, en zich verbonden voelt met de mensen en hun geloof. ‘Er is in die dertig jaar zo veel gebeurd in en rondom die kerk, het is eigenlijk nooit rustig geweest. Van het pausbezoek (1985, LB) tot de leegloop van het instituut, van het seksueel misbruik tot het sluiten van kerken, van wereldwijde schandalen tot financiële wanpraktijken in het Vaticaan.’ Vaak had het er de schijn van dat er alleen maar slecht nieuws was. Fijen vindt in ieder geval dat het negatieve beeld vaak overheerst in de media. Er was namelijk ook veel goeds te melden, waar hij zelf ook verslag van deed, zoals de Wereldjongerendagen en de herdenking van 150 jaar kromstaf met duizenden mensen in de Jaarbeurs in Utrecht.
De Korte vertelt over zijn start als bisschop, nu vijftien jaar geleden. ‘Ik was toen helemaal niet blij met mijn uitverkiezing om hulpbisschop van kardinaal Simonis te worden. Integendeel, ik zag op tegen de verplichtingen en verantwoordelijkheden van het ambt. Langzaam maar zeker ben ik echter in het ambt gegroeid.’
Er is veel uitwisseling over hoe belangrijk familie voor De Korte is, en hoe zowel Fijen als hij diverse naasten hebben moeten loslaten aan de dood. ‘God is trouw in dit leven, maar ook tot over de grens van dit aardse bestaan heen’, schrijft de bisschop die indringende dingen meemaakte. ‘Baby’s die geen overlevingskansen hadden heb ik in het kinderziekenhuis gedoopt. Maar ik heb ook stervende tieners de laatste sacramenten toegediend.’
Tienpuntenplan
Fijen is niet somber over de toekomst van geloof en kerk, daarvoor ontmoet hij nog – bijna wekelijks – te veel bijzondere mensen. Zoals in Amsterdam, waar 24 volwassenen ‘ja hebben gezegd tegen Christus en de kerk’ met Pasen. Zijn eigen Tien-puntenplan met tips als ‘Stop met klagen’, ‘Zoek de samenwerking met andere christenen’, en ‘Relativeer de afwezigheid van jongeren en wees blij met ouderen die er wel zijn’ zou op elke parochie- of kerkenraadsvergadering een keer besproken moeten worden.
De brieven bieden nog veel meer. Zoals een kijk op de moeizame katholieke verhoudingen van vroeger, hun visie op de recente onrust in de wereld. Over de zoon van Leo Fijen die als geestelijk verzorger naar Mali wordt uitgezonden – en dat het hem als vader veel doet. De Brabanders krijgen, naast het vorige week verschenen beleidsplan, een goed inzicht welke kant De Korte op wil. Hij wil een bisdom dat minder controleert en meer stimuleert. ‘Ik wil luisteren naar de hoop binnen het bisdom, maar ook naar de pijnpunten en de zorgen.’
Hoe het loslaten is gegaan en hoe ze deels al zijn thuisgekomen, daar besluiten ze het boek mee. De lezer zal zien dat de reis nog niet ten einde is. Voor hen is dit boek ook. De Korte: ‘Ieder mens kent immers ervaringen van loslaten en thuiskomen. Hopelijk kunnen onze brieven mensen helpen om de kunst van het loslaten te leren, maar ook om weer thuis te komen, daarbij gesteund door de goede mensen en vooral door de goede God.’
Loslaten en thuiskomen. Een bewogen jaar in brieven. Door mgr. Gerard de Korte en Leo Fijen, Adveniat, 17,50 euro.
44 brieven schreven ze elkaar sinds half maart
Het boek Loslaten en thuiskomen ontstond op initiatief van journalist, programmamaker en schrijver Leo Fijen. Een paar dagen na de perspresentatie op 5 maart van Gerard de Korte als nieuwe bisschop van het bisdom ’s-Hertogenbosch belde hij de voormalige bisschop van Groningen-Leeuwarden. ‘We hebben veel gemeen met elkaar. We zijn zestig, we hebben geschiedenis gestudeerd, we zijn daarna ieder op eigen niveau gaan werken in de kerk en veranderen nu bijna op hetzelfde moment van baan. U verhuist van Groningen naar Den Bosch, ik neem afscheid als hoofd journalistiek en ga werken bij uitgeverij Adveniat in Baarn. We moeten allebei loslaten en een nieuw thuis vinden. Zullen we elkaar daar brieven over schrijven?’, was zijn voorstel.
De Korte vond het direct een goed idee. De eerste brief werd geschreven in de loop van maart. Daarna volgden de brieven elkaar in hoog tempo op. ‘In de tussentijd is er vrijwel geen ander contact dan een paar vriendelijke woorden in de mail die de brief begeleidt’, vertelt Fijen in het voorwoord. Ze spreken elkaar twee keer, in mei en in augustus, over de voortgang van de correspondentie. Fijen schrijft: ‘We zijn geen vrienden van elkaar. We voelen ons verbonden met de ander en ervaren daardoor de ruimte om ook persoonlijke ervaringen te delen met elkaar. Maar we houden ook afstand. Ik blijf ‘u’ tegen de bisschop zeggen en schrijven. Dat is geen toneelstukje omwille van deze correspondentie. Zo gaan we met elkaar om.’
De Korte begint de brieven met de aanhef ‘Beste Leo’, Fijen met ‘Waarde bisschop’. Het schrijftempo – per mail – is hoog, want ze schrijven elk 22 brieven – in totaal dus 44. Fijen deelt de brieven nu door er een boek van uit te geven, maar het heeft voor beiden ook een andere reden. Het is een toegankelijke en laagdrempelige weg om de nieuwe bisschop van Den Bosch te introduceren in zijn nieuwe bisdom. ‘Zo leren de Brabanders monsigneur Gerard de Korte kennen op een bijna informele manier’, aldus Fijen.
Met DANK aan de redactie voor de nieuwsbrief op 18 oktober 2016 van Het Goede Leven
Meer Info: Klik hier