Scoubidou
Centraal in onze vriendschap met God, zoals in elke vriendschap, is wederzijds vertrouwen. Hoewel ik onlangs tegen een vriend zei: “In God vertrouw ik. Maar ik heb meer moeite met andere mensen te vertrouwen.” God vertrouwen betekent ook dat ik geloof dat Hij mij toch vriendelijk blijft uitnodigen om met Hem samen te werken. En dit ondanks mijn eigen en andermans menselijke beperkingen en zondigheid. Ik word vriendelijk uitgenodigd om samen te werken met God die zegt: “Alles maak Ik nieuw” (Openb. 21, 5). Ik leer niet alleen God mijn creativiteit en verantwoordelijkheid aan te bieden. Maar ook dat die gaven vrijblijvend zijn. Bovendien wil ik God of wie dan ook niet onder controle houden. Het is geen gemakkelijke opdracht!
Hoe pakken we dit aan? Het oud spreekwoord zegt: “Doe je best en God doet de rest.” Wij kunnen onszelf vrij aan God en aan anderen aanbieden en vervolgens de uitkomst los laten. Bijvoorbeeld: binnen de dienstverlening kan het zijn dat ik niet weet of de persoon die ik ten dienste stond daar ook daadwerkelijk profijt heeft uitgehaald. Maar ik kan erop vertrouwen dat God hoe dan ook mijn werk in een groter zinvol geheel zal integreren. Langzaam ontdek ik dat de verhalen van Jezus en van mij helemaal met elkaar zijn vervlochten. Ze vormen draden zoals in die plastieken armbandjes die we vroeger in onze schooltijd door elkaar weefden. De draden van vreugde en pijn zijn als oplichtende draden in het weefpatroon van ons verhaal met God.
Marina McCoy