Vervolg: Homilie Johannes 14, 1 – 12

Op die vraag wil Jezus ons antwoorden. Hij had een sterk, een intiem contact met zijn Vader. Soms bracht Hij gans de nacht door in gebed (Mc 1,35; 6,46 ; Mt 14,23 ; Lc 5,16; 6,12).

Christen zijn is op onze beurt die ervaring van Jezus beleven, dat contact met onze Vader. Weten wie iemand is, dat kan je slechts in een persoonlijk contact. Om ons te daarin helpen spreekt Jezus over zijn Vader. Het eerste wat Jezus vandaag zegt over zijn Vader is bemoedigend : “In het huis van mijn Vader is er ruimte voor velen”. Inderdaad, door de menswording van zijn Zoon stelt de Vader zijn huis open voor gans het mensdom. Door zijn verrijzenis komt Jezus met zijn mensheid het huis van de Vader binnen. Wij zijn mens zoals een mens mens kan zijn. Jezus is mens,zoals God mens kan zijn. Zijn mensheid omvat de ganse mensheid. In Jezus wordt God voor ieder mens toegankelijk. Gelukkig maar, want “niemand stijgt ten hemel, tenzij Hij die uit de hemel is nedergedaald” (Jo 3,13). We moeten leven van Jezus’ leven om tot de Vader te kunnen komen.

De concrete vraag die Thomas stelt (v.5) is dus pertinent : als God dan toch toegankelijk is, langs welke weg kunnen wij tot Hem komen ? Wij zien rondom ons zoveel mensen die zoeken langs zoveel verschillende godsdiensten of sekten. Thomas, de twijfelaar (Jo 20,24-29), is ons voor geweest en hij heeft Jezus de vraag gesteld : “Hoe moeten wij de weg kennen ?”

Jezus’ antwoord is klaar en duidelijk : “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij”. Op eigen krachten kunnen wij niet doordringen in het licht waar God woont. Wij kunnen geen oneindige brug slaan die reikt van onze eindigheid tot aan Gods oneindigheid. Het contact met God is alleen mogelijk als God zelf een oneindige stap zet van Hem naar ons toe. God moet zich kenbaar maken. Zijn mensgeworden Zoon is de brug van Hem naar ons. Niemand komt tot de Vader tenzij langs die brug. Er is geen andere weg.

Als Filippus aandringt en vraagt : “Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg” (v.8), kan Jezus gewoonweg antwoorden : “Filippus ! Wie mij ziet,ziet de Vader”. In Jezus is de Vader voor ons zichtbaar geworden, met zijn liefde die naar alle mensen uitgaat, met zijn voorkeur voor de armen, de kleinen, de noodlijdenden. Als Jezus predikt, als Jezus mensen helpt, dan kan Hij zeggen : “De Vader die in Mij verblijft, Hij is het die zijn werk verricht” (v.10). Jezus is het Woord van de Vader. In Jezus drukt de Vader zich uit. En wat zien wij ? Wij zien iemand die ons liefdevol in de ogen kijkt. Voor Jezus’ blik gebruiken de evangelisten het werkwoord “emblepein” – ”kijken in”. Jezus had die speciale blik van iemand die in de ogen leest. “Hij wist wat in de mens is”, zegt Johannes (2,25). In Jezus drukt de Vader zich uit met de warme vertrouwvolle blik die ons zegt : ”Ik ken je. Je mag er zijn, je mag jezelf zijn,ik ben er voor jou, ik verwacht je bij mij”. In Jezus drukt de Vader zich uit als de liefde die niet wijkt, die gaat tot het geven van de laatste druppel van zijn bloed. Hij drukt zich uit als Liefde die zich totaal weerloos in onze handen geeft, en zich vandaag nog steeds geeft in de communie.

Wil je weten wie de Vader is, kijk dan naar Jezus : Jezus vertaalt in mensentaal het ondoordringbaar, ontoegankelijk licht van de Vader. Van de liefde van de Vader is Jezus de weg, de ware trouw en het leven ons medegedeeld. Hij laat ons niet in de steek. “Ik ben bij u voor altijd, tot aan het einde van de tijden” (Mt. 28,20), zegt Hij ons. “Laat uw hart niet verontrust worden” (v.1).

Laten wij deze hoopgevende woorden vrede brengen in ons hart en antwoorden wij, in deze Eucharistie, met vertrouwen aan het vertrouwen dat God in ons stelt.

 

Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.