Vervolg : homilie Lucas 19, 1- 9

Het verhaal vertoont sterke trekken. Jezus, in eerste instantie juist maar op doortocht (v.1, Grieks : dièrcheto) te Jericho op weg naar Jeruzalem, blijft (v.5 :meinai) nochtans logeren bij Zacheüs. Deze rijke ambtenaar haalt het nieuws door in een vijgenboom te klimmen. Hij was de menigte vooruit gelopen om verscholen in het dichte bladerdek van deze boom Jezus te zien, zonder zelf gezien te worden. Maar Jezus ziet hem toch en zegt hem : “met haast” (v.5 :‘speusas) kom naar beneden”, en hij doet het “met haast” (v.6 : ‘speusas’), waarschijnlijk voor geamuseerde oog van de menigte, die vervolgens aan het morren gaat als Jezus tot Zacheüs zegt : “Ik moet vandaag de dag (v.5 :semeron) in uw huis verblijven”. Jezus zal dat gemor echter neutraliseren bij het einde van het verhaal, als hij besluit : “Vandaag de dag (v.9 : semeron) is het heil in dit huis gekomen”.

Dit bekeringsverhaal begint met Zacheüs die “zocht” (v.3 : edzètei) om Jezus te zien. Het werkwoord ‘zoeken’ is belangrijk voor Lucas die het 25 keer gebruikt voor het zoeken naar de waarheid, de gezondheid, de zin van het leven, of het heil. De mens is een zoekend wezen, een wezen van verlangen.Verlangen dat zich afrondt in het zoeken naar God. Had Jezus reeds niet verklaard : “Zoekt en gij zult vinden” (Lc 11,9) ? Hier wordt dat woord bewaarheid.

Zacheüs was echter een rijke oppertollenaar, en men kon zich afvragen hoe zijn ontmoeting met Jezus zou eindigen. Lucas heeft immers zojuist het verhaal gebracht van een andere rijke overste, die “erg verdrietig werd toen Jezus hem uitnodigde hem te volgen, want hij was zeer rijk” (Lc 18,18-27).

Jezus had daarop geconcludeerd : “Wat is het toch moeilijk voor degenen die rijkdom hebben, het koninkrijk van God binnen te gaan”.

Het verlangen om Jezus te zien doet Zacheüs zijn rang en waardigheid vergeten. Omdat hij klein is van gestalte, rent hij vooruit om te klimmen in een vijgenboom die er zich met zijn lage takken gemakkelijk toe leent. In feite komt het initiatief van God. Hij begint met ons te inspireren om Hem te zoeken. Zacheüs stemt daarmee in, en hij probeert Jezus te zien. Jezus slaat dan de ogen naar hem op en nodigt zich uit bij hem thuis. Reeds als we de deur maar op een kier zetten, komt de genade binnenstromen. Zacheüs wilde in feite niet maar juist alleen Jezus zien, maar zien wie hij is (v.3 : tis estin). Jezus’ woorden : “Ik moet (v.3 : dei) vandaag in uw huis blijven”, bevatten informatie van theologische waarde. Dat hij eet en logeert bij de hoofdtollenaar maakt deel uit van Gods heilsplan. En het ‘vandaag’ van dit bezoek stelt een ander ‘vandaag’ in het vooruitzicht, het ‘vandaag’ van het heil (cf. Lc 4,21 ; 5,26). Dat is een reden te meer voor de vreugde van Zacheüs !

Deze vreugde contrasteert met het gemor tegen Jezus, omdat hij omgaat met weinig aanbevelingswaardige lieden. We begrijpen dat Lucas dat gemor vermeldt (cf. 5,30 ; 15,2) : het was nog actueel in zijn tijd. Hebben de christenen van Jeruzalem ook niet gemord omdat Petrus omging en at met de onbesnedenen (Hand 11,2-3) ?

De vreugde van Zacheüs staat ook in scherp contrast met het verdriet van die andere rijke overste, die zich tevreden had gesteld met Jezus “goede meester” te noemen, maar naar zijn geld terug gekeerd was (Lc 18,18). Vreugde maakt edelmoedig.

Zacheüs komt naar voren om aan Jezus te verklaren dat hij de helft van zijn bezittingen aan de armen zal geven, zoals Johannes de Doper dat aanbevolen had (Lc 3,11-12) en dat hij op de andere helft, het vierdubbele zou geven van wat hij iemand zou afgeperst hebben (cf.Ex 21,37).

Zacheüs zet aldus onmiddellijk in praktijk de raad van Jezus die Lucas graag citeert : “Verkoop je bezit en geef het aan de armen. Zorg voor beurzen die niet verslijten, verzamel een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij kan komen, en die geen mot kan aantasten. Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn” (Lc 12,33-34).
Jezus’ antwoord (v.9-10) richt zich evenzeer tot ons allen. ‘De dag van vandaag’ is niet alleen deze van zijn tijdelijk verblijf in het huis van Zacheüs, maar deze van het universele heil. Door het heil aan te bieden aan de oppertollenaar, is God trouw aan de belofte die hij gedaan heeft aan Abraham, de vader van de gelovigen (cf. Lc 1,55.73).

Zacheüs was schijnbaar afgewezen, eenzaam in zijn vijgenboom : een verloren schaap. Wat hij besluit te doen met zijn geld, bewijst echter dat hij echt behoort tot het volk van God. Zijn ontmoeting met Jezus komt opnieuw bevestigen welke de zending is van de Mensenzoon die gekomen is om op zoek en te redden wat verloren is (v.10).

Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.