Van Godswege wordt er aan Jozef gevraagd Jezus te adopteren, en zo het project bij te treden dat God koestert om met ons, mensen, te komen wonen. De menswetenschappen hebben erop gewezen dat een vader psychologisch altijd ook zijn eigen kinderen moet adopteren. Een kind erkennen als het zijne, is zich voor dat kind verantwoordelijk opstellen. Een vader die zijn kind psychologisch niet adopteert blijft zelf een kind, niet in staat als hij is, de verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn kind.
Aan Jozef wordt gevraagd verantwoordelijkheid op te nemen voor Jezus als voor zijn eigen kind, voor dit kind zijn vaderrol op te nemen. De moeder brengt het kind ter wereld. Vader is hij die het kind de moederlijke bescherming kan doen loslaten, en het risico neemt zijn kind het leven in te sturen, met zijn eigen taak, zijn eigen roeping. Aan Jozef word gevraagd ervoor te zorgen dat Jezus kan uitgroeien tot zijn eigen persoonlijkheid. Daarin staat Jozef ons als voorbeeld. Christen zijn is Jezus aannemen in ons leven.
Dat houdt in dat we ons op verantwoordelijke manier ervoor inzetten Jezus in ons te laten uitgroeien tot zijn volle statuur. Voor ons, zoals voor Jozef, komt dit als gans onverwachts voor. Ook wij hebben er eerst nooit aan gedacht dat wij verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor Jezus, en dat zijn groei in onze handen zou liggen. Maar in de mate dat wij echt zijn geboorte verwachten wordt dat duidelijk. Je kan niet de geboorte van een kind verwachten en je daarna niets meer van dat kind aantrekken. In de mate dat je Jezus verwacht, ben je geïmpliceerd in zijn groei en in zijn ontplooiing. Dat juist werd gevraagd aan Jozef.
Maar in toch uitzonderlijke omstandigheden. Met haar natuurlijke edelmoedigheid was Maria, zijn verloofde, onmiddellijk na de aankondiging van de engel (Lc 1,39) naar het hoogland gesneld, om er haar nicht, die onverwacht op haar hoge ouderdom een kind verwachtte, bijstand te bieden (cf. Lc 1,36-37). Maar als Maria terugkomt is ze drie maand zwanger ! Heeft Jozef echter het recht zijn naam te zetten op een kind dat niet van hem is ? Jozef is een rechtvaardig man, en volgens het recht kan dat niet. Er blijft hem dan alleen zijn verloofde op discrete wijze heen te sturen. Genoeg om er een onrustige nacht van te krijgen !
Voor een engel is dat het ideale moment om hem te benaderen. En de engel is zeer precies : “Zoon van David”, zegt hij hem. Het komt erop aan juridisch de Messias een Davidische oorsprong te garanderen. En hij gaat verder met in één zin twee dingen tegenover te stellen. Van de ene kant (v.20, Grieks : gar), heeft Maria ontvangen van de Heilige Geest. Van de andere kant (v.21, Grieks : de), komt Jozef het recht toe het kind een naam te geven (v.20-21). Steeds rechtvaardig, luistert Jozef naar God die hem vraagt trouw te blijven aan Maria omwille van de nodige Davidische vaderfunctie die hij moet opnemen voor Jezus en zijn moeder.
Onze verantwoordelijkheid opnemen om Jezus te laten groeien in ons en in onze wereld, dat valt nu ook ons ten deel. Wij kunnen er misschien soms wel een onrustige nacht van krijgen. Een engel zal ons dan wellicht geen hulp komen bieden. Het is ook niet meer nodig : Jezus is reeds in ons geboren. Het volstaat hem de volle vrije ruimte te geven.
Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.