Vervolg: Homilie op Johannes 16,12-15

Opdat de oneindige Liefde oneindige gave zou kunnen zijn, moet er ook een oneindig onthaal zijn. Zonder Zoon is er geen Vader. De Zoon geeft aan de Vader vader te zijn, evenzeer als de Vader aan de Zoon geeft zoon te zijn door Hem alles te geven wat Hij zelf is. Die relatie van onderlinge communicatie is hun familiegeest. Die Geest is hun dynamische eenheid, die niet toelaat Vader en Zoon van elkaar te scheiden, zelfs als wij ze kunnen onderscheiden.

Johannes werpt enkele lichtflitsen op die oneindige communicatie die God is. Daar God Liefde is, dan kan Hij niet anders dan zich mede te delen. Om zich mede te delen, moet Hij zich zeggen, Woord worden, woord dat voor ons vlees wordt. Hij moet daarenboven zijn Geest geven opdat dit Woord verstaan kan worden door de mensen die wij zijn.

Zo zegt de evangelietekst ons vandaag dat de Geest alles voor zijn rekening neemt wat de Zoon geweest is, aangebracht heeft en gezegd : in één woord, alles wat de Zoon van de Vader heeft ontvangen (Jo 16,14-15).

God onthult ons zijn mysterie in Jezus, die er ons het wezenlijke van heeft medegedeeld. Het is de taak van de Geest om ons te doen begrijpen wat er zich afgespeeld heeft in Jezus’ leven en dood. In feite doet de Geest wat God reeds deed in het Oude Verbond : “de gelovige leiden naar zijn waarheid” (Ps 25,5). Dit leiden naar de waarheid is niet alleen maar een verwerven van kennis, het is vooral een praktisch en existentieel begrijpen van de Goede Boodschap dat de christen toelaat om het evangelie dagelijks te beleven.

Zo opent de Geest hen nieuwe mogelijkheden : Hij geeft hen de waarheid van Christus te ontvangen, in hun leven waar te maken en te onderwijzen. Zo zien we Filippus die, geleid door de Geest, toelaat het verband te leggen met Jezus bij de tekst van het hoofdstuk 5,verzen 5 en 7-8 van Jesaja, voor de hoge ambtenaar van Kandake, de koningin van Ethiopië (Hand 8,29).

De Geest doet ons niet kennen wat er ons te wachten staat door de toekomst te voorspellen. Hij brengt ook geen nieuwe openbaring. Hij belicht de toekomst vanuit het mysterie van Jezus. Uiteindelijk zet de Geest verder wat Jezus heeft gedaan : hij openbaart Gods mysterie. Jezus is het laatste woord van God aan de mensheid. Toch blijft zijn woord deels voor ons gesloten, als de Geest er voor ons het diepe begrip niet van openstelt (v.13).
Welke is dan de verhouding van de Geest met Jezus en de Vader ? De Geest van waarheid zet Jezus’ werk verder door er de leerlingen mee te doordringen. Hij wordt gezonden om te verkondigen wat hij hoort van de Vader, die de bron is van het Woord. Zo verkondigt hij tegelijkertijd het woord van Jezus, die het woord is van de Vader. De Vader heeft immers aan Jezus alles gegeven wat hij heeft, zodat Jezus kon zeggen : “Alles wat van de Vader is, is van Mij” (Jo 16,15).

Om beter te begrijpen wat het Johannesevangelie zegt over het Drievuldigheidsmysterie, is het interessant om ook de andere passages te lezen over de relatie van de Geest met Jezus en de Vader. Deze teksten zijn allemaal te vinden in de afscheidsrede na het Laatste Avondmaal (Jo 14,16-17.26 ; 15,26 ; 16,7-11).

De eerste aankondiging van de komst van de Geest vinden we in de eerste afscheidsrede, 14,16-17, die waarschijnlijk de laatste fase van de johanneïsche overweging is. Jezus zal verdwijnen. Hij was tot dan toe de “Voorspreker” (Grieks : paraklètos, voorspreker, ook “pleitbezorger”) voor de zijnen (cf. 1 Jo 2,1). Deze hebben daarom een nieuwe “Voorspreker” nodig (Jo 14,26 ;15,26 ; 16,7). Deze voorspreker-pleitbezorger in het proces met de wereld is de Geest van Waarheid (cf. Jo 15,26 ; 16,3). Hij zal er voor altijd met de leerlingen zijn, met hen leven, in hen aanwezig zijn. Het is de Vader die hem,op Jezus’ verzoek, aan de leerlingen zal geven. Bij het einde van dezelfde rede herinnert Jezus aan zijn belofte (Jo 14,26) : de Vader zal de leerlingen de ‘Voorspreker’ zenden, de Heilige Geest, om hen alles te leren en te herinneren wat hij hen zelf gezegd heeft (Jo 16,13-15). De Vader zal hem zenden “in de naam van Jezus”, dat wil zeggen niet alleen in zijn plaats, maar in nauwe vereniging met hem.

Al deze teksten zijn het erover eens dat de zending van de Geest Jezus’ zending verlengt. De Geest zoals Jezus zijn door de Vader gezonden om Zijn heilswerk te volbrengen. Sterker nog : Jezus en de Geest zijn op mysterieuze wijze verenigd met de Vader. Het Oude Testament heeft altijd reeds de Geest gezien als de adem van God. Johannes toont hem afwisselend, ofwel als door de Vader gezonden op Jezus’ gebed (Jo 14,16) in vereniging met Hem (Jo 14,26), ofwel als van bij de Vader door Jezus gezonden (Jo 15,26 ; cf. Jo 16,7).

Johannes ziet daar geen tegenstrijdigheid in, omdat voor hem de Vader en de Zoon één zijn. Maar hij lijkt eerst Jezus’ goddelijkheid te hebben willen onderlijnen die de Geest zendt (Jo 15,26 ; 16,7), vooraleer de nadruk te leggen op de goddelijke eenheid in het primaatschap van de Vader, die de “Voorspreker” geeft en stuurt (Jo 14,16.24).

 

Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.