Akkoord, de heilige Geest werd reeds gegeven bij de dood van Jezus. “Hij gaf de Geest door”, zegt Johannes (‘paredôken to pneuma’, Jo 19,30), en hij werd ook gegeven met de Verrijzenis, want op paasavond blaast Jezus over zijn leerlingen met de woorden: “Ontvangt de Heilige Geest” (Jo 20,22).
Pinksteren toont ons hoe die gave van de Geest werkdadig wordt: zij barst uit haar voegen in de beginnende Kerk.
Hoe de gave van de Geest uitdrukken? De Geest is onzichtbaar. Wij zullen beeldspraak moeten gebruiken. Zoals onze woorden is ook onze beeldspraak te beperkt, te kort, te klein, om het mysterie van God of van de Geest uit te drukken. Ze kan enkel suggereren.
Zo horen we dat bij Jezus’ doopsel dat Johannes de Doper van Jezus zegt : ”Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en op Hem blijven” (Jo 1,32). Als een duif: op de manier van een duif. Een duif blijft, ze is nestvast.
Verzend een duif in een korf met de trein, en laat haar los, 600 km. verder: ze komt terug op haar nest. Wij begrijpen het beeld : de Heilige Geest komt over Jezus als op zijn vaste verblijfplaats: Hij is de Zoon Gods, de volheid van de Geest is in Hem. Jezus is geboren uit de H. Geest, bewoond door de H. Geest.
In de kracht van de Heilige Geest heeft Jezus als mens Gods liefde onder ons kunnen waarmaken. Voor de neerdaling van de heilige Geest op Pinksteren wordt er een ander beeld gebruikt. Over de apostelen daalt de Heilige Geest niet neer als een duif, maar “ze zagen iets dat op tongen van vuur leek : het verdeelde zich en daalde op ieder van hen neer” (Hand 2,3). De Geest komt over de leerlingen als een oplaaiende vlam: ze hebben niet de volheid van de Geest, ze delen in de gave van de Heilige Geest. De Geest is gegeven aan de Kerkgemeenschap en allen ontvangen Hem in deelzaamheid, ieder volgens zijn eigen gaven (1Kor 12,11), en de hoogste gave is die van de liefde (1Kor 12,31-13,13).
En van wie delen de apostelen de heilige Geest?
Om te zeggen dat het leven, het grote mysterie van het leven, van God komt, gebruikt de Bijbel als beeldspraak dat God de mens bij zijn schepping de levensadem inblaast (Gen 2,7). In het evangelie vandaag blaast Jezus zijn leerlingen de Geest in van God zelf, zijn Geest van Liefde. De Griekse tekst zegt letterlijk : “Jezus blaast in zijn leerlingen”(Grieks : “en-efusèsen”) : Jezus “infuseert” de Geest. Hij geeft hen de Geest van liefde om te kunnen beminnen zoals hij zelf heeft bemind: hij toont zijn leerlingen zijn verwonde handen en zijn doorstoken zijde. “Zoals de Vader mij gezonden heeft; zo zend ik u”, zegt hij. Hij zendt ons, op onze beurt, met een liefde die kan leiden tot een doorstoken hart.
Zijn wij in staat om op eigen kracht te gaan tot daar? Jezus antwoordt op die vraag door ons zijn Geest te geven. Het is overigens wel voor een sterke missie dat wij de Geest nodig hebben : “Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven”. De zonde is communicatiestoornis met God en met de naaste. Door de zonde sluiten wij ons uit de vriendschap met God, blokkeren wij de uitwisseling met God. De Geest, die de communicatie is tussen de Vader en de Zoon, herstelt ons in die vriendschap, herstelt de communicatie met God en met de medemens.
Daarom heeft Jezus geen mooier geschenk voor zijn apostelen dan de gave van de Geest. Voor het eerst na zijn aanhouding, toen ze op de vlucht geslagen zijn, ziet hij ze nu verenigd terug, en hij geeft hun de Geest die vergeving schenkt. De Geest is communicatiekracht. Met de Geest krijgen zij de zending die vergeving op hun beurt door te geven aan alle mensen: ”zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik u”.
Zo zijn ook wij gezonden om vrede- en vreugdedragers te zijn in deze wereld, zaaiers van omgang met God. Vragen wij in deze Eucharistie licht en sterkte tot deze zending.
[1] Aanvankelijk was Pinksteren het Feest van de Oogst, dag van vreugde en dankzegging (Ex 23,16; Num 28,26; Lv 23,16v.). De eerstelingen van de vruchten der aarde werden er geofferd, zie Ex 34,22, waar het feest de naam krijgt van ‘Feest der weken’ want het valt zeven weken na Pasen en de opdracht van de eerste schoof (cf Lv 23,15).
Pinksteren is het feest van het Verbond, het feest van de instelling van Israël als Godsvolk. Volgens de Joodse traditie, is het op Pinksteren dat God een verbond sloot met Noach, met Abraham en met Mozes. In Jezus’ tijd hernieuwden de monniken van Qumrân daarom op Pinksteren hun geloften van trouw aan het Verbond.
Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.