Het verhaal loopt vlot van stapel. Simon, een Farizeeër nodigt Jezus uit aan tafel bij hem thuis. Het was een goed werk een reizende prediker uit te nodigen. Driemaal vermeldt Lucas dat Jezus door een Farizeeër uitgenodigd werd (cf. Lc 11.37 en 14.1). Niet alleen de Farizeeën, maar zelfs Herodes stelde zich de vraag : “wie is toch die man waar ik zoveel van hoor ?” (Lc 9,9).
Aan tafel zie je onmiddellijk met wie je te doen hebt. Simon houdt zich evenwel op een voorzichtige afstand om zich niet te compromitteren in de ogen van de andere Farizeeën. Hij giet geen water op Jezus’ voeten, zoals het gebruikelijk was voor een voorname gast. Hij geeft hem ook de vredeskus niet, die de broederschap uitdrukt. En hem parfumeren, denk daar zelfs niet aan ! Kortom, hij onthaalt Jezus met voorzichtige nieuwsgierigheid.
Wie is die Jezus ? Vrouwen en kinderen eten niet met de gasten mee, er zijn alleen maar mannen aan tafel. Hun gesprek staakt dan ook wanneer een vrouw de eetkamer binnenkomt. En het is er dan nog een die in de stad als zondares aangeschreven staat ! Ze gaat zomaar achter de divan staan waar Jezus aanligt, en haar familiair gedrag is echt aanstootgevend. Ze is te weten gekomen dat Jezus daar aanwezig is (v. 37). Zij erkent in hem degene die zondaars vergeving en verlossing brengt. Dit is de betekenis die Jezus nadien aan haar optreden zal geven. Maar als Farizeeër ziet de gastheer dat niet zo. We kunnen zijn standpunt begrijpen.
Die vrouw is in ieder geval onrein,misschien wel een hoer. Door Jezus aan te raken, ze maakt hem onrein. Moest Jezus een profeet zijn, dan zou hij in staat zijn de identiteit van die vrouw door te hebben, en erop staan het verschil te maken tussen rein en onrein (Lc 7,39). Maar het toppunt : na Jezus’ voeten met haar tranen bevochtigd te hebben [1], maakt zij haar haartooi los om ze af te drogen. Dit gebaar was een voldoende reden om in echt te scheiden van een vrouw met wie men gehuwd zou zijn. En Jezus die geen krimp geeft ! Zijn gedrag is in strijd met de voorstelling die de Farizeeër zich maakt van een man door God gezonden. Als Jezus eindelijk de stilte wil doorbreken, geeft Simon hem beleefd het woord door hem met “Meester” aan te spreken. Het is inderdaad als ‘meester’ dat Jezus zijn profetische kennis zal tonen aan Simon, die ze weigert te erkennen.
Jezus begint terloops met een parabel die niets te maken lijkt te hebben met de stand van zaken (v. 40-43). Het verhaal is echter zo gedraaid, dat Simon alleen maar akkoord kan gaan met Jezus die hij juist in zijn hart aan het bekritiseren was. De gelijkenis bevat een ongehoord element : een schuldeiser die zomaar een insolvente schuld van vijfhonderd zilverstukken kwijtscheldt, hetzij de waarde van anderhalf jaar salaris. De erkentelijkheid en de dankbaarheid van de schuldenaar aan wie dergelijke schuld wordt kwijtgescholden is duidelijk. Dat is de les die Jezus steekt in zijn vraag aan Simon – en aan ons. Simon blijft op zijn hoede en antwoordt voorzichtig : “Ik neem aan,” zegt hij (v. 43) : hij voelt aan, waar Jezus hem toe zal leiden. Door het spel van de parabel kan hij echter geen ander antwoord geven : hij zal meer liefde hebben, aan wie meer kwijtgescholden wordt.
Jezus richt zich dan tot Simon om de gelijkenis toe te passen (vv. 44-47). “Zie je deze vrouw ?”, en hij stelt het weliswaar correcte, maar afstandelijke gedrag van Simon, tegenover de driedubbele attentievolle geste van deze anonieme vrouw. Dit is vooral duidelijk voor het parfum : Jezus stelt de zalving op het hoofd, gebruikelijk voor een zeer voorname gast, en die hij niet van Simon kreeg, tegenover de zalving die hij wel van deze vrouw op zijn voeten heeft ontvangen. Jezus verwijst naar de nederige houding van deze vrouw, die zich aan zijn voeten houdt (v. 38). Op haar manier zegt zij wie Jezus is. Van hem heeft ze Gods liefde ontvangen. En Jezus kan besluiten : “Daarom zeg ik u dat haar vele zonden vergeven zijn, omwille van haar grote liefde. Maar wie weinig wordt vergeven, heeft weinig liefde”.
Deze vrouw heeft Gods barmhartigheid ervaren en zijn vergeving onthaald,zoals ook tollenaars dat deden (cf. 7,29). God vergeeft altijd, maar wij geloven het niet, en aanvaarden zijn vergeving niet. Jezus richt zich nu de vrouw (v. 48-50) met de verklaring dat God haar vergiffenis heeft verleend. De andere gasten reageren verrast, zoals de Schriftgeleerden en Farizeeën toen Jezus aan de verlamde vergeving schonk (Lc 5,20-21), en ze vragen zich af : “Wie is die man die zomaar zonden vergeeft ?” (v.49). Jezus legt dan uit hoe het heilsproces verloopt. De liefde die deze vrouw hem betoont, is het teken dat ze volledig vertrouwen schenkt in God en in hem die door God gezonden is. Zij heeft een juiste voorstelling van Gods barmhartigheid, bij de Farizeeër is die vervormd. Het geloof dat zich uitdrukt in haar liefde heeft deze vrouw gered. Nu kan ze leven in vrede met God en met zichzelf.
===============================
[1] Griekse werkwoord : ‘brechein’, ‘bevochtigen’, ‘regenen’, in vers 38 zoals in vers 44
Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.