Simon Petrus laat ons de tijd niet voor een antwoord : “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”, zegt hij. Als hij ons daarmee de woorden uit de mond neemt, dan is het alsof wij tot Jezus zeggen : “Gij zijt de Christus, de Messias, gij zijt mijn Redder. Als het slecht gaat, reken ik op u, als ik ziek ben of geen uitkomst meer zie, dan blijf ik op u vertrouwen, ik geloof dat gij mij zult brengen tot het ware leven, tot het geluk waar ik naar verlang”. Dat is zoveel als Jezus erkennen als de Zoon van de ware God.
De vraag die Jezus stelde, was een vraag van erkenning, want liefde is erkenning. En erkenning is altijd wederkerig. Als Simon Jezus erkent voor wie hij is, dan kan Jezus Simon erkennen voor wie hij is. Meer nog : als we Jezus ons vertrouwen schenken, geeft hij ons een nieuwe naam, een levenstaak. De joden gingen er prat op dat hun tempel op de rots gebouwd was. Jezus zal de nieuwe tempel, zijn Kerk, ook bouwen op de rots. Niet op een rots van steen, maar op de rots van het geloof. Van het geloof in Jezus is Simon de koploper. Daar geeft Jezus hem een nieuwe naam voor : Petrus, Steenrots.
Jezus maakt het echter duidelijk dat Petrus dat geloof niet uit zichzelf heeft, maar dat het hem door God geschonken is als genade. Petrus zal dat geloof nog moeten beleven met vallen en opstaan. Als hij twijfelt en in het water verzinkt, zal Jezus hem uit het water in het bootje heffen van de Kerk. Als hij toch op zijn eigen krachten vertrouwt zal hij zelfs Jezus verloochenen, maar Jezus zal de berouwvolle Petrus bevestigen in zijn herdersambt voor heel de Kerk.
Zo leert onze koploper Petrus ons het geloof als een kostelijke parel te ontvangen uit Gods handen. Ook ons geloof wordt een stukje rots waar Jezus’ Kerk houvast op vindt. Ook wij zullen leren groeien in geloof met vallen en opstaan, maar steeds zal Jezus ons de hand reiken, vooral als het ons moeilijk gaat. Telkens weer zegt Jezus ons dan : “Wie ben ik voor je ?”. En telkens weer zegt hij onze nieuwe naam : ”Je bent enig voor mij. Ik bemin je en ik heb mijn leven voor je gegeven opdat jij zou leven, ten volle, in eeuwigheid”.
Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.