Onmiddellijk na de gelijkenis van de verloren schapen, naar wie de Vader ging zoeken in het gebergte “omdat Hij wil niet dat een van deze kleinen verloren zou gaan” (Mt 18,12-13), vraagt Jezus ons om te doen zoals zijn vader en de broeder op te zoeken : “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht” (v.15). Fijngevoeligheid en discretie zijn familie van de liefde.
Zonde staat recht tegenover de liefde. De mens realiseert zich enkel in de liefde. Zondigen is zich vergissen omtrent de ware zelfontplooiing. Door de zonde vermink ik mezelf in mijn groeien naar liefde, word ik een invalide, een blok aan het been van de gemeenschap. Ik verbreek de dialoog van de liefde, en val op mezelf terug. Aan mezelf overgelaten, hoe wil je dat ik eruit geraak ?
Om die reden Jezus zegt ons : “wijs hem dan onder vier ogen terecht”. Dat is niet wat we meestal doen. Het is zo makkelijk om te roddelen achter de rug …En Jezus vervolgt : “Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen” (v.15). Inderdaad, om te luisteren, moet hij uit zichzelf komen. Hij kan niet luisteren zonder anders te worden.
En als de broeder niet luistert ? Jezus beveelt warm aan met enkelen zorg voor hem op te nemen (v.16), en nadien desnoods met de hele gemeente (v.17). Dit betekent dat hij dat Christus zelf zorg voor hem zal opnemen. Het is duidelijk dat de zonden die Mattheüs hier beschouwt, geen gewetensplooien zijn, maar daden die het gemeenschapsleven ontwrichten of de groep der gelovigen in diskrediet brengen.
Kortom, het gaat nog steeds over de “schandalen” waarvan sprake in de voorafgaande teksten (Mt 18,6-9). Ook het woord “kerk” betekent hier een concrete lokale, niet volmaakte gemeente. Als men tot uit-sluitingen moet komen, dan nemen die niet de plaats in van Gods oordeel, maar ze stellen vast dat een broeder niet langer dragelijk wil zijn, nadat alles werd geprobeerd.
Er is dus een gradatie in het processus van de “broederlijke correctie”. Paulus getuigt dat deze ook beoefend werd bij de christenen van Korinthe (2 Kor 13,1). Als deze stappen niet succesvol zijn, dan wordt de hele gemeenschap tot getuige genomen om de broeder voor zijn verantwoordelijkheid te plaatsen. Als dit tot niets leidt, dan gaat men tot het uitsluiten van degene die nu beschouwd wordt “als heiden en tollenaar”. Merken we echter op dat deze uitdrukking is geen waardeoordeel is, want Jezus was “een vriend van tollenaars”. Deze handige cliché klonk goed in de oren van de Joodse christenen, en vat alles samen wat er in de weg staat van het gemeenschapsleven.
Mattheüs duidt deze procedure aan met een plechtige formule : God (“in de hemel”, v.18) ratificeert de besluiten genomen door de gemeente. Hij behoudt ook het juridische vocabularium van het oude jodendom met het koppel “binden/ontbinden”, gebruikt voor disciplinaire maatregelen. In Mt 16,19 behoort deze autoriteit in de eerste plaats aan Petrus, maar we zien dat ze uitgevoerd wordt bij middel van een communautaire aanpak. En als God hier zijn goedkeuring geeft over de disciplinaire activiteit van de Kerk, blijft het voor haar echter een zware verantwoordelijkheid, waarvan de geest vervolgens gepreciseerd wordt.
Inderdaad, “wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen – het moge zijn van het wil – zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is” (v.19). Jezus had dit reeds beloofd : “Alles wat ge in het gebed vraagt,gelooft dat ge het al verkregen hebt, en ge zult het verkrijgen” (Mc 11,24). Deze aanbeveling is hier aangepast aan de context : in haar moeilijke dialoog met de zondaar, zal de kerk niet handelen in vertrouwen op haar eigen wijsheid ; zij zal in het gebed naar God luisteren voor het welslagen van de broederlijke vermaning.
Want het is Jezus, ‘zijn naam’ (v.20), die de christenen bij elkaar brengt. Zij zijn verzekerd van zijn actieve en effectieve aanwezigheid. Mattheüs houdt de praktijk van “broederlijke vermaning” dus als een plicht voor de christelijke gemeente. Hij benadrukt de sfeer van gebed en de wil om te handelen “in naam” van Christus, die alle betrokkenen bij deze benaderingswijze samen moet brengen.
Br. Mark uit de trappisten abdij van Orval.