Vervolg: Paasnacht-homilie op Mattheüs 28, 1-10

Welke is de reactie geweest van de eerste personen die de opstanding hebben ervaren ? De eerste christenen van Jeruzalem gingen op bedevaart naar een leeg graf dat ze als dat van de Heer beschouwden, en ze hebben de namen onthouden van de vrouwen die het lege graf hebben ontdekt. Voor deze vrouwen heeft de opstanding van Jezus gans hun leven veranderd. Ze moesten een radicale rechtsomkeer maken. Ze komen een geliefde vriend bewenen die wreed ter dood werd gebracht, maar de engel zegt haar : “Snel, gaat zijn discipelen zeggen : “Hij is verrezen” (Mt 28,7). De engel drong er bij de vrouwen aan om snel te handelen : en zie, ze lopen, “vol vreugde” (v.8).

Ze lopen en ze zijn vol vreugde zoals de magiërs die de ster terugvinden (Mt 2,10), of zoals wie die de schat ontdekt (Mt 13,44). En ze lopen : ze staan te popelen om de vreugde die haar vervult mee te delen. De opstanding van Jezus is de zekerheid van de overwinning op de dood, de verzekering van haar eigen opstanding. Ze lopen, ze kunnen niet wachten om haar vreugde uit te dragen. Dat we bij onze dood niet in het niets zullen vallen, is een goed nieuws dat we niet voor ons kunnen houden : we moeten het kwijt overal rondom ons !

Maar let op, neem een stap terug. Het lege graf is geen “bewijs” van de opstanding. Mattheüs wijst erop door te herinneren aan de kwaadaardige thesis dat het lijk gestolen zou geweest zijn (Mt 28,11-15). Laten we meteen een misverstand over de opstanding opruimen. Jezus’ verrijzenis betekent Gods overwinning op de krachten van de dood, en niet de reanimatie van een lichaam, zoals de reanimatie van Lazarus (Jo 11,43-44). De evangelist symboliseert deze beslissende overwinning over de dood, door de afdaling van de engel die de steen van het graf wegrolt, en hem immobiliseert door erop te gaan zitten (v.2) : de dood kan zijn prooien niet meer bewaren, hij is definitief overwonnen ! Maar dit symbool stelt niet de opstanding van Jezus voor, die een feit is dat ontsnapt aan alle waarneembare voorstelling.
Aan de Korinthiërs die zich afvroegen wat de verrijzenis is, heeft Paulus het duidelijk uitgelegd. De opstanding is een transformatie. Bij zijn dood, gaat de mens over van zichtbare aardse wereld naar de onzichtbare wereld van God, “van psychisch wordt hij spiritueel” (1Kor 15,35-48).
Daarom zegt Johannes dat Jezus’ dood zijn verrijzenis is : geheven op het kruis is hij verheven ten hemel (Wanneer ik van de aarde verheven ben, zal ik allen tot mij trekken, 12,32).
Daarom moeten de vrouwen vertrouwen schenken aan wat de engel zegt, want Jezus, die zien ze niet. Het is pas wanneer zij de haar toevertrouwde zending volbrengen, en dat zij snellen om het goede nieuws aan de discipelen te melden, dat Jezus zich laat zien om te preciseren dat de ontmoeting in Galilea plaats zal vinden (v.10).

Afgewezen door Jeruzalem, zal de christelijke zending zich resoluut wenden tot de heidenen. Het was in het “Galilea der volkeren” (Mt 4,15) dat de leerlingen de oproep van het Koninkrijk hadden gehoord, en het is daar dat ze opnieuw zullen aanknopen met de nieuwe aanwezigheid van Jezus. “Daar, zullen ze mij zien” (v.10). In dit zeer sober tafereel geeft Mattheüs een bekende traditie weer die Johannes op zijn manier heeft ontwikkeld (20,11-18). De scène in de buurt van het graf is als het antwoord van Jezus op het geloof van de vrouwen. Ze hebben tegenover hem de houding van de ware leerlingen : zij naderen, zij werpen zich ter aarde (v.9). Zij “nemen zijn voeten vast”, niet om hem te weerhouden, maar om vast te stellen dat hij echt levend is. Jezus bevestigt haar zending met de woorden : “verkondigt aan mijn broeders …” Mattheüs denkt hier aan de vergiffenis geschonken aan de leerlingen die de vlucht genomen hebben, en die Jezus toch “mijn broeders” noemt. Dat ze op weg gaan naar Galilea, waar ze ooit geroepen werden, en de broederlijke band van het vertrouwen en het geloof zal er zich herstellen.

Merk op dat de vrouwen hier de tussenpersonen zijn van Jezus met de leerlingen. Zij hebben niet gevlucht. Zij stonden bij Jezus’ kruis. Zij nemen het risico om naar het graf te komen. Jezus heeft haar tot apostelen van de apostelen ingesteld … De geschiedenis is ondankbaar : zij zullen haar statuut verliezen wanneer de Romeinse keizer het christendom tot staatsgodsdienst zal verklaren, en er de hiërarchie van zal organiseren volgens de Romeinse normen waar vrouwen geen plaats hebben … Maar de vrouwen gaan op weg : de verrijzenis zal verkondigd worden ! En nog steeds verkondigen zij !

Hij is verrezen ! Een Zalig Pasen !

Br. Marc  Abdij Orval