Als wij Pasen vieren
en dankbaar zijn om de verrijzenis van Jezus,
dan zou dat aan ons eigenlijk ook moeten te zien en te voelen zijn.
Want God wil ook ons laten verrijzen
door ons onnoemelijk graag te zien.
Hoe groot de steen voor ons hart ook is,
Hij wil er zijn liefde tegen zetten
en ons vreugde schenken.
Dat willen wij op Pasen vieren.
Want voor alles is de verrijzenis van Jezus iets
dat hier en nu gebeurt,
in ieder van ons.
Laten wij God daarvoor dankbaar zijn.
Voor dag en dauw ging Maria op weg,
– weg van de vrienden –
op weg naar de plek
waar haar pijn, haar gemis
was neergelegd.
Voor dag en dauw,
nog voor de dag zijn mogelijkheden kon onthullen,
was ze bij de plaats van haar verdriet.
Ze zag leegte, een zwart gat.
Ze stond,
ze onderging,
elk zintuig open,
ze luisterde diep.
Ze hoorde stemmen:
“Het is niet hier dat je moet zijn;
het is niet hier dat je je liefde ontmoet;
het is niet hier dat je te leven hebt.”
Maria keerde zich om – de rug naar de leegte.
Een tuin vol leven lachte haar toe.
Een mens sprak haar toe,
Hij noemde haar naam.
En ze begreep.
Ze voelde dat leven sterker is dan dood en pijn,
dat liefde leeft, over de grenzen van de dood.
Haar hart gloeide.
Ze liep terug,
terug naar de vrienden,
om die warmte, die vreugde, dat leven
voor hen uit te zingen.
Het was dag geworden, volop dag.
( Ida Guetens )