Zet een peuter Europa aan tot actie?

10 Aylans per dag 

Er zijn dit jaar al meer dan 2600 vluchtelingen verdronken in de Middellandse Zee: een vader, een moeder, een zoon of een dochter, allemaal mensen met familie en geliefden. Doodsbang voor de gevaarlijke tocht, tegelijk hoopvol: want méér mensen overleven de overtocht dan dat er sterven, hoopvol want aan de overkant wacht op z’n minst een leven zonder bommen, dood en verderf.

2600 vluchtelingen zijn al verdronken in 2015. Het jaar is nog lang niet om. Elke voorbije dag van 2015 zijn er 10 ‘foto’s’ zoals die van Aylan Kurdi. Deze peuter breekt ons hart wel. Klein, met een grote kwetsbaarheid. Het minste wat we hem verschuldigd zijn, is dat hij niet voor niets is gestorven. Aylan is niet de eerste en zal niet de laatste zijn. De wereld kijkt bewegingloos toe. Politici wijzen naar elkaar.

Arabische wereld

‘Ja, we moeten die mensen helpen, maar wat doet de Arabische wereld? Wat doen de Golfstaten?’ Zo vragen verschillende mensen me. De Golfstaten zijn zo rijk en lijken afwezig in dit verhaal. Dat klopt grotendeels. In de buurlanden van Syrië hebben de Golfstaten grote sommen geld geïnvesteerd in vluchtelingenkampen in Jordanië en Libanon om, vooral Syrische, vluchtelingen op te vangen. Daarmee lijken ze hun deel van de opvangplicht af te kopen. Syriërs trekken niet vaak naar de Golfstaten. Een visum krijgen ze zelden, het is duur en voor veel Syriërs staan de Golfstaten ook sociaal ver van hen af. Ook de afstand is groot. Toch reageert nu ook de Arabische pers op het gebrek aan gastvrijheid van de Arabische staten. Maar dat betekent nog niet dat het beleid van de regeringen ook zal veranderen.

Jullie, wij, zij

Wat betekent dat voor Europa? Moet Europa – waar de vluchtelingen nu in lange en onophoudelijke rijen naartoe trekken – de deuren gesloten houden omdat de Golfstaten niets doen? ‘Jullie doen niets, dan wij ook niet, dat zij hun plan trekken’. Zoiets? Het zou een heel wrang antwoord zijn op de vreselijk harde reis die velen al gemaakt hebben. Mijn ervaring met vluchtelingen is dat vluchten ontzettend veel moed vraagt, dat vluchten niet getuigt van gemakzucht maar net van een grote passie voor het leven, om te overleven.

Leila en Abu Malek

Ik kan u het verhaal vertellen van Leila en Abu Malek die samen met hun kinderen na de chemische aanval gevlucht zijn uit al-Ghouta. Vooral Leila vond dat het te onveilig geworden was. Maar vluchten is gevaarlijk. Wie vlucht, is doodsbang om tegengehouden te worden door milities of regeringstroepen, want de overheid wil niet dat Syriërs het land verlaten. Iedereen kent de verhalen van gezinnen die uit elkaar gehaald worden aan de controlepost, mannen worden meegevoerd en verdwijnen. De vrouwen mogen verder met de kinderen.

Leila en haar man hadden daarom een afspraak gemaakt. Als dat hen zou overkomen, zou haar man het vergif (op basis van pesticiden) innemen dat hij in z’n broekzak had verstopt. Liever (meteen) dood dan in de martelende handen van regeringssoldaten terechtkomen. Ze praten erover alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Zover is het niet gekomen. De familie is via het vluchtelingenkamp Za’atari in Jordanië naar de hoofdstad Amman geraakt. Maar je kan niet naast de pijn kijken in Leila’s ogen. ‘Wat is er toch gebeurd met ons. Waarom zitten we nu plots in een situatie waarin we moeten bedelen om te eten en te wonen. We hadden zo’n goed leven’.

Yasmine

Ik kan u het verhaal vertellen van Yasmine, een dertiger uit Homs, die samen met haar vader vluchtte. “Neem kleren mee voor twee dagen”, instrueerde hij haar, “en één boek. Als ze ons aan de controlepost tegenhouden, zeggen we dat we mijn zieke vader even gaan bezoeken.” Afscheid nemen van haar huis en vooral ‘slechts één boek meenemen’, dat vond Yasmine het moeilijkste. ‘Nog één keer kijk je achterom’, vertelt ze me, ‘en je hoopt dat je dat huis snel terug zal zien. Maar het beeld begint te vervagen in m’n hoofd.’

Syrische tranen 

Ik kan u het verhaal vertellen van die kleine Syrische meid – ik ken niet eens haar naam – die alleen maar huilde als ze aan haar huis in Syrië dacht. Ze had al eens verteld over hoe haar huis was leeggeroofd door een regeringsgezinde militie in Syrië. Tegenover mij sprak ze alleen maar het woord ‘Shabiha’ uit, verwijzend naar die militie. Dat ene woord en tientallen tranen uit haar doffe ogen vertelden de intense pijn en het diepe verdriet van dit kind.

De verhalen van deze mensen, en vooral de tristesse in hun ogen raken diep. Is die reactie te emotioneel? Kan dat dan bij menselijk leed? Uiteraard moeten de problemen in hun thuisland aangepakt worden, zij willen ook graag terug naar huis. Nergens beter dan thuis, weet u wel. Maar dat probleem zal niet opgelost zijn voor de winter er weer aankomt. Met z’n ijzige koude.

Voorlopig weet ik alleen dit: In de ogen van de kleine Aylan Kurdi zie je de tristesse niet meer. Hij is dood. Hopelijk is hij niet voor niets gestorven en doet zijn dood onze menselijkheid weer ontwaken.

Tekst is van Inge Vrancken; Midden-Oostenwatcher voor VRT nieuws

Bron: DeRedactie.be