Oprechtheid en nederigheid

Oprechtheid is een essentieel onderdeel van de nederigheid. Het betekent ja zeggen aan onze menselijkheid, en zowel de doodstrijd als de extase van ons schepsel zijn aanvaarden. Wij zijn van de aarde – humus – en wij worden opgeroepen om de totaliteit van wie we zijn volkomen te aanvaarden. Het vraagt moed om én onze beperkingen te aanvaarden én werk te maken van onze mogelijkheden. Nederigheid – de waarheid aanvaarden – eist oprechtheid.

Oprechtheid en nederigheid vragen om overgave; om afstand te doen van onze verlangen naar controle, veiligheid, achting en bijval. Oprechtheid en nederigheid vragen ons na te denken, zoals Ignatius van Loyola het deed, over onze manier van doen die ons van de weg van Christus doet afwijken. Zo werd het gewetensonderzoek een integraal deel van de ignatiaanse spiritualiteit. Wie naar hem kwamen voor geestelijke begeleiding of biecht, moedigde hij aan om te volharden in een grondig onderzoek van zijn of haar ziel.

Dit gewetensonderzoek, dat Ignatius ontwikkelde en verruimde tot een onderzoek van het diepste bewustzijn, is essentieel en fundamenteel voor een authentieke innerlijke genezing.

Ignatius leerde zijn zondigheid kennen en benoemen door zijn innerlijke drijfveren te toetsen aan Gods werkzame aanwezigheid in zijn ziel. Alleen Gods liefde en genade maakte dit mogelijk.

Dezelfde liefde en genade liggen ook in ons bereik. Vertrouwen we op Gods hulp, dan mogen we uitkijken naar de vrijheid die Gods barmhartigheid en onze oprechtheid ons bezorgen.

Jacqueline Bergan en Maria Schwam, CSJ  – Bronvermelding: Gewijde ruimte

Ter overweging. 

Weerloos, zonder uitzicht of toekomst,
zit hij langs de weg.
Hij is het spoor bijster.
Niemand die hem weer op weg helpt.
Zijn uitgestoken hand vangt
het allernoodzakelijkste om van te kunnen leven.
In zijn diepste nood boort hij nieuwe bronnen aan.
Jezus van Nazareth: zijn laatste hoop.
Zijn sterke vertrouwen geeft hem zicht.
Hij zit niet langer naast de weg;
hij gaat een nieuwe weg volgen:
de weg van onverwoestbaar leven.

Bartimeüs: hij is een mens als wij.
Ook voor ons is er soms geen uitkomst.
We zien vaak alles donker in.
Het haalt toch allemaal niets uit!
Onze uitgestoken hand wordt niet gezien.
En toch: ook op onze weg kunnen we
mensen ontmoeten, die vragen:
“Wat kan ik voor je doen?”
Mensen, die zijn zoals Jezus.
Mensen, die ons een nieuwe richting wijzen.

Maar nodig is daarvoor,
dat we eerst bij onszelf thuiskomen,
dat we een gelovig vertrouwen ontwikkelen
in God en in zijn mensen.

Het moet mogelijk zijn.
Want Bartimeüs was een zoon van mensen!
Wij toch ook?  (Wim Holterman osfs )

Scroll naar boven